Abjathar (hebreeuws 'ebjātār: vader [God] geeft
overvloed), zoon van de hogepriester Achimelech,
tijdens David naast
Zadok opperpriester in Jeruzalem
(2Sm 20,25), loyaal tijdens de opstand van
Absalom,
maar wegens zijn rol in de samenzwering van
Adonia door
Salomo verbannen naar Anatoth (1 Kg
2,26v). [Beek]