Isaï (hebr. jišaj of 'išaj, afkorting van 'īšjahweh:
man van Jahwe; vgl. Isbaäl), Efrateeër uit Betlehem,
vader van David (1Sm 16,18-22). Toen David tegen
Saul opstond, bracht hij zijn ouders in veiligheid bij
de Moabieten (1Sm 22,3v), hetgeen verklaarbaar is
uit de notitie van Rt 4,21v, volgens welke I. de kleinzoon
was van Boöz en de moabitische Ruth. Als
vader van David valt I. de eer te beurt, in de stamboom
van Jezus opgenomen te worden (Mt 1,5; Le
3,32); de messias zelf wordt 'de twijg uit de stronk
van I.' (Is 11,1) of 'de wortel van I' (Is 11,10; vgl.
Rom 15,12) genoemd.
[v. d. Born]