Stephanus

Stephanus I (Στέφανος), 12 maart 254 - 2 augustus 257 (als heilige vereerd).

Stephanus is het meest bekend vanwege zijn theologisch belangrijke dispuut met Cyprianus (gest. 258), de bisschop van Carthago, over de vraag of degenen die door ketters en scheurmakers waren gedoopt, moesten worden overgedoopt bij hun intrede of terugkeer naar de katholieke kerk. Cyprianus stelde dat zij moesten worden overgedoopt; Stephanus stond op het standpunt dat het niet moest. Dit geschil was echter voorafgegaan door twee andere. Het eerste conflict met Cyprianus ontstond over een Spaanse bisschop. Deze was samen met een andere bisschop ontrouw geweest tijdens een vervolging door het aanvaarden van certificaten waaruit bleek dat ze hadden geofferd aan de goden. Deze bisschop ging naar Rome en haalde Stephanus over hem en zijn medebisschop te rehabiliteren in de kerk en hen in hun bisschopsambt te herstellen. De Spaanse kerken gingen tegen het besluit van de paus in beroep bij Cyprianus, die een concilie van Noord-Afrikaanse bisschoppen bijeenriep. Het concilie bevestigde de afzetting van de twee bisschoppen maar ontsloeg Stephanus van iedere blaam voor zijn handelwijze omdat hij duidelijk niet over alle feiten had beschikt.

Een tweede conflict tussen Stephanus en Cyprianus ontstond over bisschop Marcianus van Arles die het rigoristische gedachtegoed van de tegenpaus Novatianus had overgenomen en zelfs op hun sterfbed verzoening weigerde aan christenen die in tijden van vervolging ontrouw waren geweest. De bisschoppen van Gallië (het huidige Frankrijk) hadden Stephanus een brief geschreven waarin ze erop aandrongen Marcianus af te zetten. Toen de paus geen actie ondernam, deden de bisschoppen een beroep op Cyprianus, die de paus aanspoorde Marcianus af te zetten en de verkiezing van een nieuwe bisschop te regelen. Het derde conflict betrof de overdoop van degenen die reeds gedoopt waren door ketters en scheurmakers. Samen met de meeste kerken van Noord-Afrika, Syrië en Klein-Azië meende Cyprianus dat het eerste doopsel ongeldig was omdat het alleen binnen de kerk geldig kon worden toegediend. Stephanus was een vertegenwoordiger van de traditie van Rome, Alexandrië en Palestina die stelde dat het eerste doopsel geldig was en het tweede zondig zou zijn. De enige passende handeling tegenover degenen die vanuit een ketterse of schismatieke sekte naar de katholieke kerk kwamen, was kwijtschelding door het opleggen van de handen. Cyprianus hield in 255 een synode in Carthago die zijn standpunt steunde. Enkele Noord-Afrikaanse bisschoppen kwamen echter in verzet en kozen de zijde van Rome. Het jaar daarop riep Cyprianus een tweede synode bijeen die uit tweeënzeventig bisschoppen bestond.

Deze tweede synode kwam tot dezelfde conclusie als de eerste. Intussen had Stephanus de kerken van Klein-Azië geschreven dat hij niet langer de gemeenschap met hen kon onderhouden als zij vasthielden aan hun praktijk van de overdoop. Toen Cyprianus gezanten naar de paus stuurde om hem op de hoogte te stellen van de besluiten van de twee Noord-Afrikaanse synoden, weigerde deze de gezanten te ontvangen of ze zelfs maar gastvrijheid te bieden. Een derde concilie op 1 september 256 van zo'n zevenentachtig Noord-Afrikaanse bisschoppen steunde Cyprianus opnieuw. Een daaropvolgende brief van Cyprianus aan Firmilianus van Caesarea in Cappadocië is niet bewaard gebleven maar het antwoord van Firmilianus wel. Deze bevat een felle aanval op de paus en de Romeinse opvatting over het doopsel door ketters en scheurmakers.

Vanwege het gevaar dat de breuk in de eenheid van de kerk zich zou verbreden, schreef bisschop Dionysius van Alexandrië (gest. 264/265), zelf een tegenstander van de overdoop, een brief aan Stephanus waarin hij hem smeekte een meer verzoenende houding aan te nemen. Men kan slechts gissen over de vraag hoe de situatie mogelijk zou zijn verslechterd als Stephanus niet midden in de controverse zou zijn gestorven en Cyprianus niet een jaar later de marteldood zou zijn gestorven. Deze gebeurtenissen onderstrepen echter de groeiende erkenning van Rome als hof van appèl, zeker voor de kerken van Gallië en Spanje, en als de kerk waarmee andere kerken graag de communio onderhouden. Stephanus komt echter in deze controverse naar voren als 'een imperialistisch en compromisloos prelaat'. Ondanks zijn ambt en het groeiende gezag daarvan in de vroege kerk werd Stephanus net als Petrus als het ware in zijn gezicht weerstaan door andere bisschoppen en direct bekritiseerd voor het in gevaar brengen van de eenheid in de kerk. De beschuldiging is niet alleen heel ernstig maar ook ironisch, want als het pausschap ooit een onderscheiden functie heeft gehad in de geschiedenis, dan is dat het behoeden en versterken van de eenheid in de kerk en niet de verdeeldheid. Wanneer pausen de macht van hun hoge ambt gebruiken om één partij te ondersteunen tegenover andere in de kerk, dan klinkt hun aanspraak bruggenbouwers te zijn (naar het Latijnse woord pontifex) voor velen hol.

Stephanus schijnt de eerste paus te zijn geweest die zich beroepen heeft op Mt 16, 18 ('... jij bent Petrus ...') als de basis voor het primaat van de kerk van Rome en van haar bisschop. Hij stierf een natuurlijke dood en werd begraven in de pauscrypte in de catacombe van Calixtus aan de Via Appia. Feestdag: 2 augustus.


Pausen Afkortingen Lijst van Namen