Etana, volgens de sumerische koningslijst koning van
de 1e dynastie na de zondvloed, heerser van Kis.
Deze lijst zegt van hem: 'De schaapherder die ten
hemel opsteeg, die alle landen consolideerde' en 'hij
regeerde 1560 jaar'. Het eerste gedeelte van deze
toevoeging wordt nader uitgewerkt in de legende of
mythe van E., een in drie recensies (oudbabylonisch,
middelassyrisch, nieuwassyrisch) fragmentarisch
overgeleverde compositie (engelse vertaling: ANET
114-118; duitse vertaling: AOT 235-240). Hierin
wordt verhaald hoe de kinderloze E. verlof krijgt
van de goden uit de hemel de 'geboorteplant' te halen;
hiervoor wordt hem door de zonnegod een
adelaar ter beschikking gesteld, die wegens bedrog
van zijn vriend de slang voor altijd was opgesloten.
Tijdens een kritieke fase van de hemeltocht breekt
de tekst helaas af. Daar E. volgens genoemde
koningslijst een zoon en opvolger heeft, is de reis
misschien succesvol geweest. Volgens sommigen
heeft de legende belangrijke cultuurhistorische betekenis
ten aanzien van de ontwikkeling van het
koningschap; anderen zien er een dynastieke legende
in, waarin een dierfabel verweven is. Het motief
van E. op de arend behoort tot het repertoire der
babylonische rolzegelsnijders. Het verhaal zelf vertoont
trekken van overeenkomst met dat van Ganymedes
uit de klassieke literatuur.
Lit. S. Langdon, The Legend of Etana and the Eagle (Paris
1932). Th. Jacobson, The Sumerian Kinglist (Chicago 1939)
80v. H. G. Güterbock (ZA 42, 1934, 22). E. D. van Buren,
Akkadian Sidelights on a Fragmentary Epic (Anal. Orient.
N.S. 19, 1950, 159v). E. A. Speiser, The Idea of History in
the Ancient Near East (1955) 50v. R. J. Williams, The Literary
History of a Mesopotamian Fable (Phoenix 10, 1956, 71v).
E. Porada, Problems of Interpretation in a Cylinder Seal of
the Akkad Period (Compte Rendu 11ième Rencontre Ass.
Intern., Leiden 1964, 88-93). W. vom Soden, Assyriologische
Miszellen (Wiener Zeitschrift Kunde des Morgenlandes 55,
1959, 59v). I. Levin, Etana, die keilschriftlichen Belege einer
Erzählung (Fabula 8, 1966, 1-63). J. V. Kinnier Wilson, Some
Contributions to the Legend of E. (Iraq 31, 1969, 8-17).
[Veenhof]