Anu, naam voor de oorspronkelijk sumerische, later
akkadische god des hemels, die vooral in
Uruk
(merkwaardige teksten in ANET 339-343a) en later
ook in Assur
(tempel van Tiglatpileser I: ANEP nr.
755) vereerd werd. Hij hoorde oorspronkelijk naast
Enlil en Ea tot de drie grote kosmische goden. In
het scheppingsepos Enuma-elisj wordt verteld hoe
A. zijn macht afstaat aan het zonnekind Marduk.
Daarna neemt hij in de hiërarchie der goden geen
belangrijke plaats in totdat hij in de tijd der Seleuciden
met Zeus wordt geïdentificeerd.
Lit. E. Ebeling (RLA 1, 115-117). - H. Wohlstein, Anu in
den Urzeitsmythen (Riv. degli Studi Orient. 36, 196], 159183).
[Beek]