Igigu, in de babylonische theologie en literatuur gebruikelijke
naam voor een groep goden, doorgaans
naast of samen met Anunnakū gebruikt als aanduiding
van de totaliteit der goden. Toch zijn I. en A.
niet identiek. De I. komen niet vóór het 2e millennium
vC voor; de sumerische overlevering kent alleen
de A. als aanduiding van de goden van een
lokaal pantheon of van het zich aftekenende rijkspantheon.
Later wordt A. speciaal ook gebruikt als
aanduiding van de goden van de onderwereld, I.
nooit. Volgens het begin van het Atrachasis-epos
lieten de 'grote goden, de A.' vóór de schepping van
de mens corveewerk verrichten door de I., die hiertegen
met succes in opstand komen; verderop in het
epos is echter in één adem van 'de grote A.' en 'de
grote I.' sprake. Lambert spreekt in dit verband van
de I. als van 'junior gods'. Suggesties van Von Soden
om in de I. de niet-sumerische, kosmische of amoritische
goden te zien en om hun aantal te stellen op
7-10 zijn moeilijk bewijsbaar. Jongere gegevens over
honderdtallen I. en A., o.a. in Enuma Elis, helpen
weinig verder.
Lit. W. von Soden, Babylonische Göttergruppen: Igigu und
Anunnaku, (Compte Rendu 11e Rencontre Ass. Intern. Leiden
1964, 102v). A. Falkenstein, Die Anunna in der sumerischen
Überlieferung (Assyr. Stud. 16, 1965, 127v); B.
Kienast, Igigu und Anunnaku nach den akkadischen Quellen
(ib. 141v). W. G. Lambert, Atrachasis (Oxford 1969), 8v;
146v.
[Veenhof]