Laus Pisonis, latijns gedicht van 261 hexameters,
waarin door een jong schrijver die hoopt in de literaire
kring van de geprezene te worden opgenomen,
de lof wordt gezongen van Calpurnius Piso, die
waarschijnlijk dezelfde is als de onder meer door
Tacitus (Annales 15, 48) genoemde
Gaius Calpurnius
Piso, de leider van de samenzwering tegen
keizer Nero
in 65 nC. De identiteit van de auteur
staat niet vast. In de overlevering en de wetenschap
is het gedicht beurtelings toegeschreven aan
Vergilius,
Lucanus, Saleius Bassus,
Statius, Ovidius en
met grotere waarschijnlijkheid ook aan
Calpurnius Siculus,
bucolisch dichter uit de 1e eeuw nC.
Het lofdicht is enerzijds overgeleverd in een afzonderlijk
handschrift, dat thans verloren is, maar
ten grondslag lag aan de editio princeps van J. Sicharius
(Basel 1527), anderzijds in bloemlezingen.
Lit. Nieuwste uitgave met duitse vertaling en commentaar:
A. Seel, Laus Pisonis (Diss. Erlangen 1969).
[Brouwers]