Mancipatio romeinse rechtsterm voor de plechtige
overdracht in volle eigendom van res mancipi
(mancipium), waartoe grond en daarop rustende
dienstbaarheden, slaven, last- en trekdieren behoorden.
De reeds in de wetten der Twaalf Tafelen bekende
m. was oorspronkelijk een reële verkoop,
waarbij de koopsom werd afgewogen. Later, na de
invoering van gemunt geld, werd zij een symbolische
handeling, die voltrokken werd in aanwezigheid van
vijf getuigen en een 'libripens'; deze hield een weegschaal
vast, waartegen in de slotacte met een muntstuk
werd geslagen (m. per aes et libram). Het aantal
gevallen waarop m. van toepassing was breidde
zich geleidelijk uit, zodat zij later ook werd toegepast
bij de regeling van bruidschat en hypotheek,
bij het testamentum per aes et libram en bij bepaalde
handelingen op het gebied van het familierecht
als adoptie en emancipatio.
Lit. Gaius 1, 119vv. - W. Kunkel (PRE 14, 998-1009). M.
Kaser, Das römische Privatrecht 1 (München 1955) 37-42,
106-110, 115-117. - D. Hazewinkel-Suringa, M. en traditio.
Bijdrage tot de kennis van de eigendomsoverdracht in het
romeinsche recht (Diss. Amsterdam, Alphen a/d Rijn 1931).
F. de Visscher, Le rôle de l'auctoritas dans la m. (Revue historique
de droit 12, 1933, 196-197, 603-644). K. F. Thormann,
Der doppelte Ursprung der m. Ein Beitrag zur Erforschung
des frührömischen Rechtes unter Mitberücksichtigung des
nexum (München 1943, ²München 1969). [A. J. Janssen]