Optimates, aanduiding voor een politieke
groepering te Rome vooral in de laatste eeuw van de
republiek. Bij de vervaging van de tegenstellingen
tussen patriciërs
en plebejers na beëindiging van
de standenstrijd in de 3e eeuw vC kwam een nieuwe
ambtsadel (nobiles) op, die in politiek opzicht
uitgroeide tot een oligarchische bovenlaag. Zij vond
haar kracht en rechtvaardiging voornamelijk in de
onbetwiste machtspositie van de senaat en
oefende door middel van deze een beslissende invloed uit
op het staatkundig leven. Sedert de
Gracchen
(133-121 vC), die hun exclusieve positie aantastten,
noemden de leden van deze 'senatoriale adel', die
leefden uit een sterk bewustzijn van morele en
maatschappelijke superioriteit en tegenover wie de nieuwe
stand van de equites veelal in oppositie was, zich
bij voorkeur o. In het begin van de 1e eeuw vC
stonden zij in scherpe tegenstelling tot de vooruitstrevende
populares, die grotendeels uit de lagere
standen voortkwamen en waartoe o.a. Marius
en Caesar behoorden. Dezen beschouwden de o.,
van wie Sulla en
Cicero de voornaamste
representanten waren, als een conservatieve kliek, die zij
fel bestreden. Tussen beide groepen ontstond een
kloof, die steeds dieper werd en uitmondde in de
bloedige burgerstrijd waaraan de republiek ten onder
ging. Na het einde van de burgeroorlogen gaven de
o., die in sociaal opzicht hun voorrangspositie
behielden en in economisch opzicht sterk stonden, hun
strijd om de politieke macht op.
Lit. H. Strasburger (PRE 18, 773-798). Chr. Meier (PRE Suppl. 10, 1965, 550-615 s.v. Populares). [A. J. Janssen]