Mithra


mithraeum
Mithraeum in Ostia
Mithra(s), indo-iraanse lichtgod, wiens cultus in de 1e eeuw vC ook in het Westen doordrong en daar zijn hoogste bloei bereikte in de keizertijd. Naar naam en functie was M. oorspronkelijk de bemiddelende macht o.m. tussen nacht en dag (vandaar zijn solair karakter), maar hij werd reeds vroeg verpersoonlijkt tot voorvechter van het goede in dienst van Ahura-Mazda in diens strijd tegen Ahriman; vandaar zijn mannelijke en militante trekken, alsmede zijn hoog moreel niveau. Vanaf ca. 600 vC teruggedrongen door het zoroastrisch monotheïsme, herwon M. bij zijn emigratie westwaarts aan betekenis in een mysteriecultus, die door gehelleniseerde mazdeïsten in de 2e eeuw vC in Cilicië ontwikkeld werd op basis van een dualistisch wereldbeeld waarin, evenals in de bijhorende mythe en rituele expressie, vroeg-iraanse, zoroastrische, mesopotamische, hellenistische en astrologische elementen een plaats vonden.

Ondanks de talrijke literaire, archeologische, epigrafische en figuratieve bronnen, blijft de M.-cultus in veel opzichten duister. In de griekstalige wereld zijn de sporen ervan zeer gering. Het Westen bereikte hij ca. 70 vC door cilicische krijgsgevangenen uit Pompeius' strijd tegen de zeerovers. Mithras' opgang in de romeinse wereld zette echter eerst goed door ca. 100 nC, blijkens de ontstentenis van archeologische gegevens voordien en het feit dat een eerste allusie op de mysteriegod niet vóór Statius te vinden is (Thebais 1, 719v). De keizerlijke belangstelling voor de god, die vereenzelvigd werd met Sol Invictus, stimuleerde in de 2e en 3e eeuw de werfkracht van zijn cultus, die gericht was op mannen met een gevaarlijk en gedisciplineerd beroepsleven, zoals de troepen in de grensgarnizoenen en de zeelui in de havens (een belangrijke beperking, die voor het rivaliserende christendom niet gold).

De voornaamste episode uit de M.-mythe was zijn moeizame jacht op en de sacrificiële afslachting van de stier. Deze tauroctonie stond als een soort geloofssumma uitgebeeld op de wand die het langwerpige schip der meestal onderaardse cultusplaatsen (mithraea) afsloot, waarvan er tientallen zijn teruggevonden, de belangrijkste onder Santa Prisca op de Aventijn te Rome, te Londen, te Merida, te Deutsch-Altenburg bij Wenen.


mithras
Mithras doodt de heilige stier (3e eeuw n.C.)

Krachtens de liturgische tauroctonie werd M. voor de mysten bron van vruchtbaarheid en herleven, van wedergeboorte tot goddelijke onsterfelijkheid. De initiatie legde zwijgplicht en een reeks van proeven op; ze bevatte, in actieve harmonie met het astrologisch-spirituele wereldbeeld der zeven planetensferen, een hiërarchie van zeven graden (corax, nymphus, miles, leo, Perses, heliodromus, pater). De politieke optie van Constantijn luidde voor de M.-cultus de ondergang in, die door zijn laatste voorstanders, keizer Julianus en de senatoriale partij te Rome op het einde van de 4e eeuw, niet meer kon worden gekeerd: de titel en de inhoud Sol Invictus gingen over naar Christus.

Lit. F. Cumont (Roscher 2, 3028-3071). E. Wust (PRE 15, 2131-2155). M. Vermaseren (EAA 5, 117-122). - F. Cumont, Textes et monuments figurés relatifs aux mysteres de M. 1-2 (Bruxelles 1896-1899). Id., Les mysteres de M. (ib. 1900, ³1913). Id. Les religions orientales dans le paganisme romain (Paris 1907, 1929) 125-149. F. Saxl, M. (Berlin 1931). A. Schutze, M.-Mysterien und Urchristentum (Stuttgart 1937 = 1960). S. Wikander, Études sur les mystères de M. (Lund 1951). M. Vermaseren, De M.-dienst in Rome (Diss. Nijmegen 1951). Id., Corpus inscriptionum et monumentorum religionis Mithriacae, 1-2 (Den Haag 1956-1960). Id., Mithra, ce dieu mystérieux (Paris 1960). M. Vermaseren/C. C. van Essen, The Excavations in the Mithraeum of the Church of Santa Prisca in Rome (Leiden 1965). L. A. Campbell, Mithraic Iconography and Ideology (ib. 1968). M. Vermaseren, The Mithraeum at Santa Maria Capua Vetere (ib. 1971). [Sanders]


Lijst van Namen