(1) Het v. was een van de oudste veldtekens van het romeinse leger. De ruiterij voerde het van oudsher, de infanterie slechts in het begin. Het bestond uit een houten stang, waaraan aan een dwarshout een vierkant, bont doek was bevestigd. De afbeeldingen daarop (bv. dieren) verschilden per afdeling. De drager heette vexillarius. Een v. diende ook voor andere doeleinden. Een generaal of vlootcommandant voerde een purperen v. Geplaatst op veldheerstent of admiraalschip was het het sein om de slag te beginnen. Een klein v. was een onderscheiding, behorend tot de dona militaria. Ook jeugd- en burgerverenigingen hadden een v. In de keizertijd was het soms ook de standaard van de alae van de hulptroepen, maar meestal van een detachement veteranen.
(2) Aangezien v. het embleem was van een troep,
kon de naam licht overgaan op de troep zelf en dezelfde
betekenis krijgen als vexillatio: vendel, detachement.
Sedert de 1e eeuw vC wordt v. gebruikt
voor elke eenheid infanterie. Het woord duidt dan
aan detachement voor speciale taken, marscompagnie
ter versterking van het front, afdeling recruten
binnen legioensverband e.d. In het leger van Constantijn
kon het ook gebruikt worden voor een afdeling
cavallerie of een eenheid veteranen.