![]() |
Magistri Gregorii narratio de mirabilibus urbis Romae |
index |
© |
Voorwoord van meester Gregorius over de wonderen die er vroeger
in Rome waren en die er nu nog zijn of waarvan de resten vandaag
de dag blijvend in de herinnering voortbestaan.
Vertelling over de wonderen van de stad Rome, die door toverij
of door menselijke activiteit zijn ontstaan.
2. Deze stad heeft 14 poorten, met de volgende
namen:
Porta Aurea, de gouden poort;
Porta Latina, de Latijnse poort;
Porta Sacra, de heilige poort;
Porta Salaria, de zoutpoort;
Porta Marcia, de Marcius-poort;
Porta Livia, de Livius-poort;
Porta Collatina, de Collatijnse poort;
Porta Flaminea, de Flaminius-poort;
Porta Numantia, de Numantius-poort;
Porta Appia, de Appius-poort;
Porta Tiburtina, de Tibertina-poort;
Porta Aquileia quae nunc sancti Laurentii dicitur, de Aquileius-
poort die nu naar de heilige Laurens genoemd is;
Porta Asinaria, de ezelspoort.
3. Eerst zal ik over de bronzen beelden van deze
stad spreken.
4. Het tweede beeld.
Een ander bronzen beeld staat voor het paleis van onze heer de
paus: een gigantisch paard met een ruiter. Pelgrims noemen hem
Theodorik, het Romeinse volk Constantijn. En de kardinalen en
geestelijken van de Curie van Rome spreken over Marcus of over
Quintus Quirinus. Dit gedenkteken, op wonderlijke wijze volmaakt,
stond in de oude tijden bovenop vier bronzen zuilen voor het
altaar van Jupiter op het Capitool. De heilige Gregorius liet
ruiter en paard naar beneden halen en plaatste de vier
voorgenoemde zuilen in de kerk van Sint Jan van Lateranen. De
Romeinen zetten ruiter met paard voor het paleis van onze heer
de paus. Paard, ruiter en zuilen waren op een schitterende manier
verguld maar op veel plaatsen heeft de Romeinse hebzucht een deel
van het goud weggeschraapt en een deel heeft de loop van de tijd
vernietigd. De ruiter zit met zijn rechterhand uitgestoken, alsof
hij het volk toespreekt of een bevel geeft. Met zijn linkerhand
houdt hij het leidsel vast, waarmee hij het paardenhoofd naar
rechts wendt, alsof hij ergens anders heen wil gaan. Een
vogeltje, koekoek genaamd, zit tussen de oren van het paard en
een dwerg wordt onder een paardenhoef verpletterd, als wonderlijk
voorbeeld van iemand die zijn laatste ogenblikken beleeft en
sterft. Net zoals dit wonderlijke kunstwerk bekend staat onder
verschillende namen, zo kent het ook verschillende redenen voor
het ontstaan. Ik zal de nonsensverhalen van de pelgrims en de
Romeinen hierover laten voor wat ze zijn: ik geef de oorsprong
van dit beeld, die ik vernomen heb van oudere mensen, kardinalen
en grote geleerden.
5. Een andere verklaring voor het ontstaan van dit
beeld. De mensen die het beeld Quintus Quirinus noemen, geven de
volgende reden. Ten tijde van de regering van Quintus Quirinus
ontstond er in de aarde in het Sallustiaanse paleis een grote
kloof, waaruit vuur, zwavel en bedorven lucht kwamen. Hierdoor
brak er een zeer zware epidemie uit die een groot deel van de
Romeinen het leven kostte. Omdat de epidemie dagelijks in omvang
toenam door de ontbinding van de stervenden, vroegen de Romeinen
Apollo om raad. Ze kregen als antwoord dat de ziekte niet zou
verdwijnen, als niet één van de Romeinen zich uit eigener
beweging in voornoemde kloof zou werpen, het welzijn van het volk
boven zijn eigen persoonlijke welzijn stellend. Daarom smeekten
ze een Romeinse burger, die van goede komaf was maar een leven
leidde dat door zijn gebrekkige ouderdom noch voor zichzelf noch
voor de stad van nut was, om zichzelf op te offeren voor het
welzijn van heel de stad. Hij kreeg het aanbod dat ze heel zijn
nageslacht zouden verrijken en in de stand van de machtigen
zouden opnemen. Hij weigerde dit categorisch en antwoordde dat
de roem van het nageslacht hem geen voordeel opleverde als hij
levend de onderwereld in zou gaan. Toen ze in heel de stad
helemaal niemand vonden om op deze voorwaarde als offer te
dienen, sprak Quintus Quirinus daarna in tegenwoordigheid van de
vergadering van heel de stad het volgende: "Vaak heb ik tijdens
oorlogen in onzekere situaties doodsgevaar doorstaan in het
belang van de staat. Maar nu, omdat er nu niemand gevonden wordt
die het welzijn van de stad boven zijn eigen persoonlijke welzijn
stelt, ben ik als vorst van de wereld en heer van deze stad
bereid levend de poort van de onderwereld binnen te gaan voor het
welzijn van mijn burgers. Ik wil dat datgene, wat beloofd is aan
lafaards, voor mijn vrouw, mijn kinderen en heel mijn nageslacht
onverkort van kracht blijft." Hij sprong snel en onverschrokken
(alsof hij naar een feest ging) in aanwezigheid van allen op zijn
paard en dook in galop genoemde kloof in. Meteen kwam daar een
vogel uit, een koekoek, en direct sloot de kloof zijn mond: de
pest verdween helemaal. De Romeinen zijn op deze manier van die
grote epidemie verlost en ze richtten voor hem vanwege de zeer
grote weldaad een eeuwig gedenkteken op. Ze voegden hier een
paard aan toe, omdat hij daarop gezeten voor allen geofferd was.
De vogel, die uit de kloof gekomen was, zetten ze tussen de oren
van het paard en de dwerg, die met zijn vrouw had geslapen, gaven
ze een plaats onder de hoeven van het paard.
6. Het derde bronzen beeld. Het derde beeld is het
Kolossos-beeld, waarvan sommigen menen dat het een
beeld van de Zon is, terwijl anderen zeggen dat het Rome
voorstelt. De volgende punten eisen zeker onze bewondering: hoe
kan zo'n groot gevaarte gegoten worden? Ook is het een wonder dat
het rechtop gezet werd en bleef staan, want de hoogte was 126
voet, zoals ik in de literatuur gevonden heb. Dit gigantisch
grote beeld stond in de Herodius-wijk bij het Colosseum en stak
15 voet boven bepaalde plekken in de stad uit, die zelf al hoog
waren. Het houdt een globe in de rechterhand en een zwaard in de
linker. De bol verwijst naar de wereld, het zwaard naar successen
in het oorlog. De Romeinen hebben het zwaard aan de linkerhand
gegeven en de bol aan de rechter, omdat er minder voor nodig is
iets te krijgen dan om het verworvene in stand houden. Vandaar
dat een volger van de bekende filosofie het zo zegt:
7. Het belachelijke beeld van Priapus. Er is nog een
ander bronzen beeld, dat werkelijk belachelijk is en dat Priapus
heet. Hij staat als het ware op het punt met afgewend gelaat een
ingetrapte doorn uit zijn voet te trekken: hij laat iemand zien die een
ernstige verwonding heeft. Als je omhoog kijkt naar wat hij aan
het doen is, dan zie je schaamdelen van wonderlijke afmeting.
8. De grote groep beelden. Onder alle bijzondere
kunstwerken die er vroeger in Rome waren, roept de grote groep
standbeelden, die 'redding der burgers' genoemd werd, nog
meer bewondering op. Dit betrof de met toverkunst gewijde
beeldengroep van alle volken die onderworpen waren aan het
Romeinse gezag. Er was geen enkel volk en geen enkel land
onderworpen aan de Romeinse macht, waarvan geen beeld stond in
de tempel die hiervoor bestemd was. Van deze tempel staat nog een
groot deel van de muren overeind, de crypten blijken
huiveringwekkend en ontoegankelijk. Vroeger stonden in deze
tempel de genoemde beelden op een rij en elk beeld droeg de naam
van het volk, dat het representeerde, op zijn borst. Elk beeld
had om zijn hals een zilveren belletje - van alle metalen levert
zilver immers de mooiste klank - en dag en nacht waren er als
bewakers priesters aanwezig die altijd wakker waren. Als een volk
probeerde in opstand te komen tegen het Romeinse rijk, dan bewoog
meteen het beeld van dat volk en dan klingelde het belletje om
zijn hals. Onmiddellijk bracht een priester het naambordje van
dat beeld naar het stadsbestuur. Op de aan deze beelden gewijde
tempel stond een bronzen soldaat met zijn paard. Altijd reageerde
hij op de beweging van een beeld en wees hij met zijn speer naar
het volk, wiens beeld bewoog. Het Romeinse bestuur nam deze
duidelijke aanwijzing ter harte en zonder uitstel zond het een
leger uit om de opstand van dat volk de kop in te drukken.
Regelmatig arriveerde het leger bij de vijanden voordat die hun
wapens en legertros op orde hadden: het leger kon hen zonder
moeite en bloedvergieten onderwerpen.
9. Het ijzeren beeld van Bellerophon. Een groot
wonder te Rome is een ijzeren beeld van Bellerophon geweest. Hij
hing met zijn paard in de lucht. Het beeld hing niet aan een
ketting erboven noch steunde het op een paal eronder, maar in de
ronding van een boog waren rondom magneten vastgezet en het beeld
werd heen en weer getrokken door de corresponderende krachten.
Zo bleef het op de vastgestelde afstand op zijn plaats. Toch werd
het gewicht van dit ijzer op zo'n vijftienduizend pond geschat.
10. Het badgebouw van Apollo Bianeus. Het badgebouw
van Apollo Bianeus, dat ook nu nog in Rome bestaat, is zeer
wonderlijk. Apollo Bianeus heeft dit gebouw bekroond met een
kunstig gefabriceerd mengsel van zwavel, potas en wijnsteen in
een bronzen vat. Als verlichting voor de voltooide thermen
gebruikte hij de ene kaars van de openingsceremonie en hij
verwarmde de baden door een eeuwigbrandend vuur. Dit badgebouw
heb ik met eigen ogen gezien: ik heb er mijn handen gewassen en
na betaling van het entreegeld heb ik er van afgezien er te baden
vanwege de stank van de zwaveldamp.
11. Het theater in Heraclea. Het is nu een goede
gelegenheid bij de wonderen het bijzondere theater in de
marmerberg in Heraclea te noemen. Dit is zo uitgehakt dat alle
vertrekken van de verblijven, alle zitplaatsen rondom de
speelvloer, alle uitgangen en ondergrondse ruimtes uit één
massief blok natuursteen zijn gehouwen. Dit bouwwerk als geheel
steunt op zes pilaren die ook uit de berg zijn uitgehakt. Daar
kan niets in het geheim gezegd worden - in jezelf of met een
ander - zonder dat iedereen in de buurt het hoort. Tot hiertoe
hebben we de dingen beproken, die grote bewondering verdienen.
12. Nu vertel ik in het kort iets over de marmeren
beelden die nagenoeg allemaal door de heilige Gregorius zijn
vernield of verminkt. Eén ervan zal ik vanwege het uitzonderlijke
fraaie uiterlijk eerst behandelen.
13. Onder twee bogen naast deze paarden liggen twee
marmeren beelden van oude mannen, allebei veertig voet lang. Het
verhaal wil dat het ene beeld Salomon is, het andere Vader Liber.
Het Bacchus-beeld houdt een wijnstok in de hand, Salomon een
scepter.
14. Het paleis van de Cornuti. In de buurt hiervan
is het paleis van de Cornuti, een groots en heel hoog huis dat
veel beelden herbergt, alle voorzien van horens. Een ervan, dat
veel groter is dan de rest, wordt Jupiter Ammon genoemd, maar
sommigen, aan wie ik meer geloof hecht, zeggen dat de Cornuti de
familie was, die dit paleis heeft laten bouwen. Het waren
belangrijke en beroemde mannen in de stad, omdat zij tegen vriend
en vijand fier en flink waren. Daarom werden ze door hun
medeburgers Cornuti genoemd.
15. Het paleis van Diocletianus. Ik kan niet aan het
paleis van Diocletianus voorbijgaan, dat beschouwd wordt als het
visitekaartje van de stad. De overweldigende grootsheid en zeer
kunstige en wonderlijke bouw kan ik niet beschrijven. Dit gebouw
is zo ruim van opzet dat ik tijdens een bezoek van bijna een hele
dag niet alles rustig heb kunnen bekijken. Ik zag daar zuilen die
zo hoog zijn dat niemand de top kan raken met een steentje. Van
de kardinalen heb ik gehoord dat het honderd mannen maar amper
lukt er één in één jaar uit te kappen, te polijsten en verder af
te werken. Ik houd hier verder mijn mond maar over: als ik de
waarheid vertel lijkt het of ik haar geweld aandoe.
16. De tempel van Pallas Athene. Ook de tempel van
Pallas Athene is een bouwwerk van formaat. Het heeft de
Christenen veel zweetdruppels gekost dit gebouw neer te halen en
de loop der eeuwen heeft het verder doen instorten. Omdat de
tempel niet helemaal verwoest kon worden, fungeert het resterende
deel als graanschuur voor de kardinalen. Daar bevindt zich een
grote berg met brokstukken van beelden. Daar wordt zelfs een
beeld van een gewapende Pallas Athene, een romp zonder hoofd, die
boven het hoge dak uittorend, tentoongesteld aan de bezoekers,
een wonderlijks schouwspel. Dit beeld stond bij de oude Romeinen
in hoog aanzien. Christenen werden hiervoor geleid en wie niet
op zijn knieën viel en tot Pallas Athene bad, werd op
verschillende manieren ter dood gebracht. Naar dit beeld is
Hippolytus met zijn familie gebracht. Door paarden is hij
uiteengerukt en als martelaar gestorven, omdat hij het beeld
verachtte.
17. Het paleis van de vergoddelijkte Augustus sla
ik niet over. Dit ruim opgezette huis onderscheidde zich
duidelijk van de andere, overeenkomstig de voortreffelijke
kwaliteiten van zijn stichter Augustus. Het was helemaal uit
marmer opgetrokken en leverde in overvloed kostbaar bouwmateriaal
voor de bouw van de kerken in Rome. Ik hoop dat het weinige dat
ik erover vertel voldoende is (er is ook maar weinig over). Dan
is er nog een fragment van een troon waar ik de volgende
inscriptie gevonden heb: Huis van de zeer zachtaardige, vergoddelijkte
Augustus. Hoewel hij heer en meester over stad en
heel de wereld was, vermeed hij toch de titel 'heer'.
18. Naast dit paleis staat een bakstenen muur die
van de top van de heuvel naar beneden gaat. Hij ondersteunt met
geweldige bogen een aquaduct. Via dit aquaduct stroomt een rivier
in één dag tijd vanuit zijn bronnen in de bergen naar de stad.
Vroeger werd het water verdeeld: het stroomde daarna via bronzen
pijpen naar de verschillende paleizen. Het water van de Tiber,
die door de stad stroomt, is drinkbaar voor paarden, maar voor
mensen beschouwt men het als ondrinkbaar en schadelijk. Daarom
hebben de oude Romeinen, voor wie niets onmogelijk was tijdens
de bloeiperiode van het rijk, ervoor gezorgd dat er in de vier
stadsdelen vers water kwam via kunstmatige wegen.
19. Vlak bij dit badgebouw liggen het huis van
Aquileus en het huis van Fronto. Maar wie kan alle paleizen van
de stad Rome beschrijven, als er volgens mij niet eens iemand
bestaat die ze allemaal kan bezoeken? Ik laat het paleis van
Tiberius, een wonderlijk en groot bouwwerk, het paleis van Nero,
het wonderlijke gebouw van de vergoddelijkte Nerva en het paleis
van Octavianus voor wat zij zijn. Ik zwijg zelfs over de zeven
tronen, wonderlijk door vakmanschap en omvang. Ovidius schijnt
hierover het volgende te zeggen:
20. Het paleis van de zestig keizers. Wie kan er het
paleis van de zestig keizers beschrijven? Hoewel het voor het
grootste deel ingestort is, zegt men toch dat alle Romeinen uit
de tijd dat het paleis nog overeind stond het niet hadden kunnen
vernietigen gezien de totale omvang ervan.
21. Het Pantheon. Het Pantheon behandel ik kort,
omdat het vroeger de tempel voor alle goden (lees: duivels) was.
Deze tempel, nu als kerk gewijd aan alle heiligen, wordt de
Heilige Maria Rotunda genoemd. De kerk is naar de voornaamste en
belangrijkste bij uitstek genoemd, hoewel ze voor alle heiligen
is. Ze heeft een ruime voorhal, die ondersteund wordt door veel
wonderlijk hoge marmeren zuilen. Ervoor staan porfieren
sarcofagen en ander wonderlijk vaatwerk en ook leeuwen en andere
beelden uit datzelfde materiaal; dit alles staat er heden ten
dage nog. Eigenhandig heb ik de doorsnede van dit gebouw
opgemeten: 266 voet. Vroeger was het dak geheel verguld maar de
tomeloze hebzucht en vervloekte honger naar goud van het Romeinse
volk hebben het goud verwijderd en de tempel van zijn goden
onteerd. In zijn dorst naar goud wordt het gewone volk door een
onverzadigbare begeerte beheerst: het kan zich niet (niet in het
verleden en ook nu niet) onthouden van misdaden.
22. De triomfboog van Augustus. Dicht bij deze
tempel staat de triomfboog van Augustus Caesar, waarop ik de
volgende inscriptie heb aangetroffen: het Romeinse volk heeft dit
bouwwerk opgericht vanwege de wereld die overwonnen en weer onder Romeinse macht gebracht is en vanwege de staat die door Augustus weer hersteld is. Het is een eeuwig gedenkteken voor het
nageslacht voor zo'n grote overwinning en zo'n grote triomftocht.
De boog is van marmer en heeft meerdere doorgangen. Op de boog
waren boven zeer grote stenen platen standbeelden opgericht van
legeraanvoerders en van mensen die in de strijd waren gevallen
of iets gedenkwaardigs gedaan hadden tegen de vijand. Het beeld
van Augustus, groter dan de andere en met wonderlijke vaardigheid
versierd, overtreft alles, zowel wanneer hij zijn triomftocht
houdt als wanneer hij de vijand overwint. Augustus is door
iedereen op de afbeelding te herkennen. Bovendien staan op
voornoemde boog overal het leger en de vervloekte oorlog op de
achtergrond; als je wat beter kijkt denk je echt oorlog te zien.
Daar laat wonderlijk vakwerk de slag bij Actium zien, waarin
Augustus vol vertrouwen in zijn hoop op de overwinning tijdens
het gevecht Cleopatra achtervolgt, die in een tweeriemer op de
vlucht slaat. Cleopatra, in Parisch marmer, wordt weggevoerd en
met adders aan haar borst geklemd verbleekt deze trotse vrouw in
haar dood. Caesar Augustus ontving voor deze oorlog het hoogste
eerbewijs en hij hield zijn triomftocht als volgt: vier witte
paarden trokken zijn gouden wagen, waarin hij in een met goud en
edelstenen versierde toga zat. Vier hooggeboren Romeinen leidden
de paarden. Voor hem uit liep een lange rij krijgsgevangen
koningen, bevelhebbers en aanvoerders met hun handen op de rug
gebonden. Ontelbare anderen maakten deel uit van de zeer
uitgebreide optocht. Augustus' oorlogen en roemruchte daden waren
opgeschreven in de taal van alle in Rome wonende volken. Tijdens
de triomftocht hielden de mensen niet op dit te lezen en te
zingen. Maar bovendien werd zijn overwinning op panelen gezet,
zodat de mensen die zijn lof niet konden horen haar konden zien.
Onder uitbundig gezang en in onbeschrijfbare blijdschap leidden
ze hem naar de Tarpe‹sche rots, naar de tempel op het Capitool.
Daar offerde hij zelf de wapens, die hij in de oorlog had
gebruikt en die hij eigenhandig op de vijand had buitgemaakt, en
hing ze in de koepel als herinnering aan deze grote overwinning.
Toen gaven de senaat, de senatoren en het Romeinse volk hem
Egypte als nieuwste provincie, zodat de roem van de triomftocht
en de eer van de grote overwinning over heel de wereld duidelijk
werden. Bovengenoemde boog geeft deze geschiedenis, zoals ik die
verteld heb in deze passage, in zijn totaliteit weer door het
beeldhouwwerk.
23. Ik heb nog veel meer andere triomfbogen gezien,
maar die leken in bouw en versiering erg op deze boog. Daarom
bespreek ik de inhoudelijke boodschap van de andere triomfbogen
wanneer ik die behandel. Want elke wonderlijk kunstig versierde
boog laat de gevoerde oorlog en de roemruchte daden van de
overwinnaar als de ommetelijke roem van de vorige generaties zien
aan de huidige.
24. De boog van Pompejus. Pompejus Magnus kreeg zijn
zeer bewonderingswaardige triomfboog naar aanleiding van de zege
die hij behaalde met zijn overwinning op Mithridates VI en diens
zoon Pharnaces II. Veertig jaar lang voerden zij oorlog tegen de
Romeinen, op het laatst als zeerovers. Sulla werd tegen hen in
het veld gebracht maar ze overwonnen hem en joegen hem op de
vlucht. Tenslotte werd Pompejus gestuurd en onverwacht voor de
Romeinen heeft hij met wat geluk binnen een maand genoemde
Mithridates met zoon en troepen vernietigend verslagen. Later,
maar v˘˘r zijn terugkomst naar Rome, heeft hij een groot deel van
het Oosten overwonnen en schatplichtig aan de Romeinen gemaakt.
Pompejus bracht daar een onmetelijk gewicht aan goud en zilver
bijeen, dat tijdens zijn triomftocht in een lange stoet voorop
gedragen werd. Dit laat het beeldhouwwerk van deze triomfboog tot
op de dag van vandaag zien.
25. De zegezuil van Fabricius. Ik heb de zegezuil
van Fabricius gezien die de Romeinen voor hem opgericht hebben
na zijn zege op koning Pyrrhus van Epirus. Volgens mij is dit het
hoogste punt dat Rome te bieden heeft. Het is een ronde, holle
zuil, gelijk een schoorsteen. Er zijn nog vier andere die hier
erg op lijken: de Romeinen noemen hen marmeren rietfluiten.
Hoewel ze erg dik zijn, lijken ze toch bevallig door de forse
hoogte. Ik heb nog niet kunnen ontdekken in wier ere zij
opgericht zijn. Wanneer ik - als het God behaagt - van deze
pelgrimstocht naar/in *** teruggekeerd ben dan zal ik met meer
tijd en grondiger onderzoek naspeuren wat er nu voor tweeërlei
uitleg vatbaar is of waar geen verklaring voor is. Met alle
plezier deel ik mijn resultaten met mijn vrienden. Maar ik keer
nu terug naar wat er bekend is: de zuil van de beroemde
Fabricius. Hij is door zijn vijand Pyrrhus geprezen en treffend
neergezet met het volgende compliment. Toen Fabricius Philippus,
de lijfarts van Pyrrhus, in boeien naar diens meester had
gestuurd, omdat Philippus in ruil voor goud het leven van zijn
heer aanbood, antwoordde Pyrrhus de boden van Fabricius: "Dat is
echt Fabricius: het is moeilijker hem van het rechte pad af te
brengen dan de zon uit zijn baan!" En Fabricius stuurde al het
goud terug, waarmee Pyrrhus voorgesteld had Rome te kopen, omdat
hij haar met geweld niet kon innemen. Daarom zegt Lucanus:
26. De triomfboog van Scipio. Er is ook een
triomfboog van Scipio, die de Romeinen voor hem opgericht hebben
nadat hij Hannibal verslagen had. Hij streed in een ruitergevecht
met Hannibal, de gevaarlijkste vijand van de Romeinen, en gaf als
eerste de Romeinen de hoop dat Hannibal verslagen kon worden.
Hannibal had een huisgeest, die hem aanraadde met Scipio vrede
te sluiten. Er werd een wapenstilstand gesloten om de doden te
begraven: een plechtig verdrag van drie dagen en Hannibal had een
privé-onderhoud met Scipio. Maar toen ze op de vierde dag
bijeenkwamen, volgden twee honden van wonderlijke grootte
Hannibal naar de plaats van het gesprek. Toen Scipio dat te weten
was gekomen wilde hij niet naar het onderhoud komen. Vervolgens
begon de strijd. Aan beide kanten werd er hevig gevochten en
Hannibal werd gedwongen zich terug te trekken in zijn kamp. De
volgende dag werd hij in een zeer zwaar gevecht overwonnen en hij
zocht zijn toevlucht bij koning Lircus. Met hem werd Hannibal
weer overwonnen door Scipio. Toen hij zag dat hij niet kon
ontkomen nam hij gif in dat hij altijd bij zich droeg in een ring
en hij stierf in zijn slaap. Zo werden de Romeinen bevrijd van
een zeer geduchte vijand, die zij tot vandaag toe vervloeken en
haten. Voor de overwinnaar, Scipio, hebben ze zonder op de kosten
te letten deze triomfboog opgericht, waarop alles, wat hiervoor
genoemd is, afgebeeld is, en nog veel meer.
27. De piramiden ofwel graven van de machtigen. Ik
zal nu kort iets over de piramiden vertellen. Piramiden zijn
graven van de machtigen, wonderlijk groot en hoog. Ze lopen spits
toe en doen denken aan een wiskundige kegel. De eerste die ik
gezien heb is die van Romulus. Pelgrims menen ten onrechte dat
deze piramide, die voor de versterking van Crescentius ligt bij
de kerk van de heilige Petrus, opgestapelde oogst van de apostel
Petrus was. En dat ze veranderd is in een stenen heuvel van
dezelfde afmeting, toen Nero zich haar heeft toegeëigend. Dit is
te gek voor woorden; pelgrims hebben veel van dit soort verhalen.
Elke piramide heeft binnenin een geheel versierde, marmeren
sarcofaag, waarin het lichaam van de overledene te rusten is
gelegd.
28. De piramide van Augustus. Bij de Porta Latina
heb ik de piramide van Augustus gezien, die opgetrokken is uit
vierkante blokken steen die met ijzer aan elkaar zijn bevestigd.
Daarom heeft de tijd nog altijd geen enkele steen kunnen
loswrikken.
29. Er zijn veel obelisken in Rome, maar de obelisk
van Julius Caesar die uit één massief blok porfier gemaakt is
verdient de meeste bewondering van alle. Zeer wonderlijk is het
hoe zo'n hoog gevaarte kon worden gehouwen en opgericht of kan
bestaan. De hoogte, zo zegt men, bedraagt 250 voet. De obelisk
heeft op de top een bronzen bol met daarin de as en de beenderen
van Julius Caesar. Vol verwondering zegt iemand hierover:
30. De vuurtoren van Alexandrië. Een groot wonder
is de vuurtoren van Alexandrië: hij is op vier glazen pilaren in
zee gebouwd. Hoe is het mogelijk dat zo'n grote glazen pilaren
gemaakt worden, dat ze naar zee vervoerd worden en niet breken
en dat de betonnen fundamenten die onder water onder de glazen
pilaren zijn geplaatst het kunnen dragen? Het is zeer wonderlijk
hoe beton onder water hard kan worden. Waarom de pilaren niet
breken in zee en waarom het fundament niet onder zo'n groot
gewicht beton verzakt, is een groot wonder. Isidorus zegt dat er
zand bestaat met de eigenschap dat het na vermenging met water
naar zijn vroegere vorm terugkeert, als het aan zon of vuur wordt
blootgesteld. Komt dit zand onder water dan wordt het hard en
versteent het. Maar het ligt niet in de lijn van dit geschrift
de oorzaken van deze wonderen te openbaren.
31. Het Colosseum, het paleis van Titus en
Vespasianus, sla ik over. Wie kan immers het kunstzinnige ontwerp
en de grootsheid daarvan in woorden vangen? Naast dit paleis
staat een beeld van een varken. Uit de literatuur is bekend dat
Aeneas overeenkomstig de voorspelling van Priamus' zoon Helenus
een drachtige zeug gevonden heeft. Dit was het teken om op die
plaats een stad te bouwen. Het lot had hem die stad, de
toekomstige heerseres over heel de wereld, gegeven. Vergilius
zegt het volgende over dit beeld:
Op herhaald verzoek van mijn vrienden - met name meester
Martinus, heer Thomas en een aantal andere zeer dierbaren - dwing
ik mezelf ertoe die zaken in Rome op papier te zetten, waarvan
ik gemerkt heb dat ze extra belangstelling verdienen. Overigens
ben ik erg benauwd uw toegewijde studie en het genot van de
Heilige Schrift met een niet al te zinvol verhaal te onderbreken.
Ook schaam ik me met preken vertrouwde oren van grote geleerden
aan een onbehouwen voordracht bloot te stellen. Want wie durft
het om gasten die aan luxe gewend zijn uit te nodigen voor een
schamele boerenmaaltijd? Door mijn gelofte gedwongen neem ik
daarom aarzelend dit werk ter hand, omdat ik me terdege bewust
van de kaalheid van mijn stijve schrijfstijl en omdat ik vaak
terugkom op een voorgenomen zinswending op het moment dat ik mijn
pen oppak. Maar uiteindelijk heeft de wens van mijn vrienden mijn
schroom overwonnen: ik neem mijn pen in mijn ruwe, onbekwame
hand. En om te voorkomen dat ik de beloofde waarheid geweld
aandoe maak ik op deze wijze het toegezegde werk naar beste
kunnen af.
1. Vanuit het diepst van mijn hart meen ik dus dat
aanblik van heel de stad, waar zoveel torens opschieten,
zoveel paleizen zijn, dat geen mens ze kan tellen, tot
bewondering leidt. Toen ik van verre vanaf de berghelling voor het eerst de stad
zag, kwamen er bekende woorden van Caesar op in mijn met stomheid
geslagen geest. Na zijn overwinning op de Galliërs en zijn tocht
over de Alpen heeft Caesar eens vol bewondering over de muren van
het grote Rome gezegd:
Hebben de mannen jou, zetel van de goden, verlaten, hoewel ze
niet daartoe gedwongen zijn door oorlogsdreiging? Voor welke stad
zal er dan nog gevochten worden? Bij de goden, enzovoorts.
Een paar regels verder: Troepen hebben laf de stad verlaten; een stad die grote aantallen
mensen kan opnemen als zij zich verzamelen. Terwijl hij Rome aanroept noemt hij haar gelijk aan de grootste goddelijke macht. Ik bewonder al lang de oneindige pracht van Rome en ik dank God,
die in zijn grootheid de daden van de mensen op heel de aarde
wonderbaarlijk maakte door onmetelijke roem. Want laat dan heel
Rome een bouwval zijn, toch kan niets, wat volledig gaaf is, met
haar vergeleken worden. Daarom zegt iemand het zo:
Niets is vergelijkbaar met u, Rome, hoewel u bijna compleet een
ruïne bent.
Nu u neergehaald bent kunt u laten zien hoe groots u in ongeschonden toestand was.
Ik ben ervan overtuigd, dat haar puinhopen ons duidelijk laten
zien dat alle goederen op aarde naar verloop van tijd vergaan,
met name wanneer Rome, het hoofd van alle wereldlijke goederen,
dagelijks verslapt en wankelt.
Het eerste bronzen beeld.
Het eerste bronzen beeld is een stier, die eruit ziet als de
stier waardoor Jupiter volgens de mythe Europa misleidde. Dit
beeld steekt boven de muur van de versterking van Crescentius
uit. Het heeft door zijn groot vakmanschap de uitstraling, dat
het volgens de mensen die ernaar staan te kijken, elk moment kan
gaan loeien en bewegen.
De mensen die de naam Marcus gebruiken, geven de volgende
ontstaansgeschiedenis. De koning van Misene was zo groot als een
dwerg, maar meer dan alle andere mensen ingewijd in verdorven
kennis, in tovenarij. Toen hij de naburige koningen aan zich had
onderworpen, viel hij het koninkrijk van de Romeinen aan, met wie
hij heel veel oorlogen met gunstige afloop voerde. Want hij
verlamde met zijn toverkunst zowel de kracht van de vijanden als
de scherpte van hun wapens, zodat de vijanden hun moed om te
vechten en hun wapens het vermogen om te snijden compleet
verloren. Daarom was hij de Romeinen in ieder gevecht makkelijk
de baas en hij dwong hen alleen op hun kamp te vertrouwen, maar
door een doeltreffende belegering bracht hij hen in een
hachelijke positie. De aldus belegerde Romeinen konden geen
enkele hulpmiddel bedenken. Bovengenoemde tovenaar ging dagelijks
voor zonsopgang in zijn eentje het kamp uit. Hij ging zo ver van
het kamp als de roep van een vogel gehoord kan worden en in het
veld voerde hij in zijn eentje zijn toverkunsten uit. Daar zorgde
hij er met geheime spreuken en krachtige toverkunsten voor dat
de Romeinen geen heldendaden konden verrichten om hem te
overwinnen. Toen de Romeinen dit gehoord hadden en toen ze door
de veelvuldige herhaling te weten waren gekomen dat hij op die
manier het kamp verliet, gingen ze naar een zeer doortastende
soldaat, Marcus. Hem beloofden ze de grootste eerbewijzen, als
hij zich zou willen blootstellen aan het gevaar de stad te
bevrijden van de belegering. Ze bepaalden dat hij heerser zou
zijn bij de bevrijding van de stad en ze beloofden hem een eeuwig
gedenkteken. Hij ging enthousiast accoord en ze sloten een
overeenkomst. Meteen groeven ze 's nachts een gat door de muur
en het schanswerk - aan de kant waar voornoemde koning gewoonlijk
wegging - als doorgang voor genoemde soldaat met zijn paard.
Vervolgens legden ze hem hun plan uit, namelijk dat hij 's nachts
naar buiten moest gaan en de koning van de Miseni die buiten zijn
kamp liep ongewapend moest aanvallen (met wapens zou hij hem geen
kwaad kunnen doen). Hij moest hem in handen krijgen en binnen de
muren brengen. Hij stemde volledig met hun plan in en om
middernacht verliet hij de ommuring. Toen hij wakker van geest
zat te wachten op het ochtendgloren, liet een koekoek zoals
gebruikelijk zijn gezang horen: het teken van zonsopgang. De
ruiter werd hierdoor gewaarschuwd, klom op zijn paard en zag de
koning, die toen voor het eerst tevergeefs een beroep deed op
zijn toverkunst. In een woeste aanval vloog hij erheen, greep
onverwacht de tovenaar en hij bracht hem naar de voet van de
muur. Voor de ogen van het volk, dat bang was dat de gevangene
zich door een tovertruc zou bevrijden, als het hem tijd om te
praten zou geven, verbrijzelde en doodde Marcus hem onder de
voeten van zijn paard. Want met wapens kon niemand hem iets doen.
Na de dood van de koning gooiden ze de poorten open, ze vielen
het leger, dat in verwarring op de vlucht was geslagen, aan en
vernietigden het. Het merendeel is in dat gevecht gevangen en
gedood. Er is geen oorlogsbuit die de staatskas van de Romeinen
zo gevuld heeft. Vanwege het belang van deze weldaad is voor hem
het vooraf overeengekomen gedenkteken opgericht. Ze voegden hier
een paard aan toe, omdat het hem door zijn snelle galop tot
voordeel was, en een vogel, omdat die de aankondiger van het
daglicht was. En onder de hoeven van het paard plaatsten ze een
dwerg, omdat hij vertrapt en gestorven was.
Ach de goden, zonder problemen geven ze de oppermacht, maar het
is lastig deze te behouden!
En daarom - niet om een andere reden - hebben ze aan de sterke
kant de bol toevertrouwd, aan de zwakke het zwaard: ze hebben de
wereld met minder moeite aan zich onderworpen dan dat ze haar
onderworpen houden. Dit bronzen beeld was van top tot teen met
keizerlijk goud bekleed en schitterde in het donker. Het was met
afstand het meest bijzonder van alles, omdat het zich voortdurend
met een gelijkmatige beweging naar de zon richtte en altijd zijn
gezicht richting zon hield. Daarom meenden veel mensen dat het
een beeld van de zon was. Ieder die tijdens het hoogtepunt van
Rome's macht naar Rome ging begroette op zijn knieën dit beeld
van Rome, eerde het en aanbad het als smekeling. Na het neerhalen
van alle beelden die er in Rome waren, vernietigde de heilige
Gregorius dit standbeeld, deze schandvlek, op de volgende manier.
Omdat hij dit grote gevaarte ondanks grof geweld en grote
inspanningen niet kon neerhalen, gaf hij opdracht aan de voet van
het beeld een grote brandstapel te bouwen en zo bracht hij dat
immense geval terug tot zijn vroegere bouwstoffen en
oorspronkelijke materialen. Toch hebben het hoofd en de
rechterhand met de bol de vuurzee overleefd: zij bevinden zich
nu tussen twee marmeren zuilen voor het paleis van onze heer de
paus en zijn een magnifiek schouwspel voor alle bezoekers. Want
hoewel ze van een afschrikwekkende grootte zijn, zijn ze toch een
wonderlijk eerbetoon aan hun schepper. Immers, het menselijke
hoofd of de handen bezitten in het algemeen niet de volmaakte
schoonheid, omdat het hen altijd wel aan iets ontbreekt: maar
hier suggereert het kundige gieten zachte haren in hard brons.
Als iemand zijn ogen strak op het beeld richt en het nauwkeurig
bekijkt, lijkt het zich ieder moment te kunnen bewegen en te
spreken. Men beweert dat er geen enkel beeld in de stad met
zoveel zorg en kosten is opgericht.
Volgens zeggen was er in
diezelfde tempel een ondoofbare vlam. Op de vraag hoe lang dit
wonderlijke kunstwerk zou blijven bestaan, heeft de maker
geantwoord dat het zou duren totdat een maagd een kind zou
krijgen. Het verhaal gaat dat genoemde soldaat met zijn tempel
met een enorme klap ineengestort is in de nacht dat Christus
geboren werd uit de Maagd en dat die kunstmatige, magische vlam
terecht gedoofd is, omdat het ware, eeuwige licht geboren was.
Men gelooft dat de goddeloze duivel zijn macht om de mensen te
bedriegen kwijt was geraakt, omdat God mens was geworden.
Dit beeld is door de Romeinen aan Venus gewijd in de pose waarin
zij zich volgens de mythe naakt had laten zien aan Paris tijdens
die inhoudsloze wedstrijd met Iuno en Pallas Athene. De
scheidsrechter bekeek haar en zei roekeloos:
Volgens mijn oordeel wint Venus het van de andere twee.
Dit beeld uit Parisch marmer is voltooid met zo'n wonderlijk en
onverklaarbaar vakmanschap dat het eerder een levend wezen lijkt
dan een standbeeld. Haar gezicht is helemaal purper geverfd: ze
lijkt inderdaad te blozen om haar naaktheid. Van dichtbij bekeken
lijkt er bloed door haar lelieblanke gelaat te stromen. Drie keer
voelde ik de dringende behoefte haar te bezoeken door haar
wonderlijke gestalte en een magische aantrekkingskracht, hoewel
het twee stadia van mijn verblijf was.
Op korte afstand daarvan
staan marmeren paarden, wonderlijk groot en kunstig vormgegeven.
Men zegt dat zij wiskundigen uit vroeger tijd weergeven. De
paarden zijn aan hen toegeschreven omdat zij een vlugge geest
hebben.
Naast de muur
van het aquaduct, dat langs de Porta Asinaria loopt, ligt het
badhuis van Apollo Bianeus. Apollo stak het eenmaal met de ene
kaars van de openingsceremonie aan en verwarmde het, zoals we
hierboven zeiden, met een eeuwigbrandend vuur.
Het paleis van de Zon was hoog door verheven zuilen,
Schitterend door glanzend goud en vlammennabootsend brons.
voor welk goud Fabricius jou [Roma] niet heeft verkocht aan de
koning.
Dit alles en vele andere voortreffelijke daden van Fabricius zijn
op voornoemde zuil afgebeeld.
Als het één steen is, zeg met wat voor techniek hij is opgericht
Als het meerdere stenen zijn, zeg dan waar de voegen zijn.
Volgens zeggen staat hij op de plek waar Julius die op weg was
naar een vergadering aanklampt werd. Iemand gaf hem een brief die
een listige, tegen hem gerichte samenzwering onthulde. De brief
bevatte onder andere de mededeling dat Julius wreed zou sterven,
als hij op die dag de vergadering of het Capitool zou betreden.
Nadat hij de brief in ontvangst had genomen zei hij tegen de
gever: "Nu heb ik een gesprek met mijn astroloog. Na de
vergadering zal ik uw brief bekijken". En hij riep zijn astroloog
die net naar hem toe kwam. Hij had voorspeld dat Caesar zou
sterven op de eerste van de maand. Caesar zei tegen hem: "Het is
vandaag de eerste en ik ben nog in leven!". De astroloog
antwoordde hem: "Het is inderdaad de eerste maar de dag is nog
niet om. Ik hoop dat ik het mis heb!" Meteen draaide Caesar zich
om en ging het Capitool op. Toen stierf hij op het Capitool,
met drieëntwintig wonden neergestoken door Brutus, Cassius
en hun aanhangers. Toch zegt Marius Suetonius, die ik
betrouwbaarder vind, dat Caesar gedood is door de gevesten van
zwaarden, zodat hij geen wonden had. Daarom zeggen ze dat hij
snel opgenomen is onder de goden. Vergilius Maro formuleert het
in het grafschrift voor hem als volgt:
Schitterend bewondert Daphnis het ongekende licht van de Olympus:
Ik ben Daphnis, bekend van hier in de bossen tot aan de sterren,
herder van een mooie kudde, maar zelf nog mooier enzovoorts.
De bovengenoemde brief over de samenzwering tegen hem is in zijn
linkerhand aangetroffen. Caesar, heer en meester van de wereld,
zette als eerste de vrijheid buitenspel en maakte zich meester
van de macht. Op een kleine brandstapel is hij teruggebracht tot
een beetje as en hij is in voornoemde bronzen bol opgeborgen.
Deze obelisk noemen de pelgrims 'de naald van de heilige Petrus'.
En ze kuieren rond de voet van dit grote bouwwerk: een blok
natuursteen bovenop vier bronzen leeuwen. Ten onrechte denken ze
dat de persoon, die onder die steen kan kruipen, zichzelf van
zonden bevrijdt en echt boete doet.
Hij vindt een witte zeug die onder de eiken
op de grond ligt, met witte biggen aan haar uier.
Dit beeld is van sneeuwwit Parisch marmer met wonderlijk
vakmanschap gemaakt. Rond haar uiers krioelen dertig biggen.