Dionysius

Dionysius (Διονύσιος):
(1) Dionysius van Alexandrië, grieks kerkelijk schrijver uit de 3e eeuw nC, leerling van Origenes. Na Origenes' vertrek in 231 werd de catechetenschool van Alexandrië geleid door Heracles, die later tevens het bisschopsambt bekleedde. In beide functies volgde D. Heracles op (248-265). Hij stamde uit een welgestelde heidense familie en had zich na veel zoeken naar de waarheid bekeerd. Tijdens de vervolging van Decius was hij genoodzaakt te vluchten en hij werd ten tijde van Valerianus verbannen. Na zijn terugkeer maakte hij nog vele rampen mee, die hemzelf en zijn woonplaats troffen. D. was een standvastig man, die in talrijke geschriften stelling nam betreffende de belangrijke kwesties die de kerk toentertijd bezig hielden. Er zijn echter slechts fragmenten van zijn werk bewaard (voornamelijk in het 7e boek van Eusebius' Kerkgeschiedenis).

Zijn werken zijn: 1. Περὶ φύσεως (De natuur), een weerlegging van het materialisme van Epicurus. Fragmenten hiervan zijn bewaard bij Eusebius, Praeparatio evangelica 14,23-27. 2. Περὶ ἐπαγγελίων (De beloften), in 2 boeken; tegen een werk van bisschop Nepos van Arsinoë, waarin deze een materialistische opvatting van de hemel en van een duizendjarig rijk aan de dag legde. 3. Βιβλία ἐλέγχου καὶ ἀπολογίας (Weerlegging en apologie), in 4 boeken. Dit werk, gericht tot paus Dionysius (259-268), behandelt de drieëenheid. 4. De brieven. Geheel bewaard zijn er slechts twee: aan Novatianus (een verzoek om het schisma te beëindigen) en aan Basilides, bisschop van Pentapolis (over de duur van de vasten en de vereisten voor het ontvangen van de eucharistie). Gedeeltelijk bewaard is een brief aan Fabius van Antiochië (over afval in tijden van vervolging). Verder schreef D. als eerste z.g. Ἐπιστολαὶ ἑορταστικαί feestbrieven), waarin de paasdatum met passende vermaningen werd aangekondigd (tot in de 9e eeuw werden door de bisschoppen van Alexandrië jaarlijks dergelijke brieven tot de kerken van Egypte gericht).


Lit. Uitgaven: MPG 10. C. L. Feltoe, Διονυσίου Λείψανα The Letters and other Remains of Dionysius of Alexandria (Cambridge 1904). F. C. Conybeare, Newly discovered Letters of Dionysius of Alexandria to the Popes Stephen and Xystus (The Engl. hist. Rev. 25, 1910, 111-114). Engelse vertaling: C. L. Feltoe, St. Dionysius of Alexandria. Letters and Treatises (London 1918). - Quasten 2, 101-109. - J. Burel, Denys d'Alexandrie. Sa vie, son temps, ses oeuvres (Paris 1910). P. Miller, Studies in Dionysius the Great of Alexandria (Diss. Erlangen 1933). J. Gagé, Commodien et le moment millénariste du IIIe siècle (258-262 ap. J.C.) (Rev. d'Hist. et de Philos. relig. 41, 1961, 355-378; gaat uit van een brief van D., bewaard bij Eusebius, Historia ecclesiastica 7, 10).


(2) Dionysius, de eerste bisschop van Parijs (ca. 250), leed samen met de priester Rusticus en de diaken Eleutherius de marteldood. Hilduinus van St-Denis (9e eeuw) stelde hem argeloos gelijk met de Paulusleerling Dionysius Areopagita van wie men toentertijd algemeen aannam, dat hij de schrijver was van de pseudo-areopagitische geschriften. Rondom zijn marteldood vinden wij verschillende legendaire toevoegingen, o.a. het dikwijls uitgebeelde tafereel dat D. zijn eigen hoofd naar de begraafplaats droeg.


Lit. Acta SS. Oct. IV (1856) 696-855. C. Westerbrink, De passio Dionysii, Rustici et Eleutherii (Alphen a. d. Rijn 1937). [Bartelink]


(3) Dionysius, bisschop van Rome (259-268). Afgezien van zijn correspondentie met zijn naamgenoot, de bisschop van Alexandrië, is van zijn leven vrijwel niets bekend. Na de veroordeling van het sabellianisme te Rome in 262, schreef D. tegen de aanhangers van deze dwaling en aan de alexandrijnse bisschop. Een gedeelte hiervan is bewaard bij Athanasius, De decretis Nicaenae synodi 26. Verder deelt Eusebius (Historia ecclesiastica 7,26,1) mee dat D. hem verzocht een uiteenzetting te geven van zijn leer betreffende de drieëenheid, aangezien bepaalde beschuldigingen tegen hem waren ingebracht. Deze droeg als rechtvaardiging een werk over dit thema (Weerlegging en verdediging) aan D. op. In brief 70 vermeldt Basilius de Grote dat D. (ca. 264) een troostbrief naar Caesarea zond, toen de stad door de Scythen was geplunderd.


Lit. MPL 5, 99-136 (ook onechte stukken). C. L. Feltoe, Διονυσίου Λείψανα (Cambridge 1904) 176-182 (fragmenten van de eerste brief aan D. van Alexandrië). - Quasten, Patrology 2, 239-242. - C. H. Turner, Papal Chronology of the Third Century (JTS 17, 1915-1916, 338-353). J. T. Shotwell/L. R. Loomis, The See of Peter (New York 1927) 429-438.


(4) Dionysius de Areopagiet (Διονυσίος ὁ Ἀρεοπαγίτης), pseudoniem (vgl. Hand 17,34) van een auteur, die, sterk neo-platonisch beïnvloed, tegen het einde van de 5e eeuw schreef. Zijn voornaamste werken zijn een viertal verhandelingen: De divinis nominibus (Περὶ τῶν θειῶν ὀνομάτων), waarin aan de hand van de namen van God over het wezen van God wordt gesproken; De mystica theologia (Περὶ τῆς μυστικῆς θεολογίας), over de mystieke vereniging van de ziel met God; De caelesti hierarchia (Περὶ τῆς οὐρανίας ἱεραρχίας), over de engelen en hun groepering in 3 triaden en 9 koren; De ecclesiastica hierarchia (Περὶ τῆς ἐκκλησιαστικῆς ἱεραρχίας), over de kerk als afspiegeling van de wereld van de hemelse geesten.

Het zeer invloedrijke werk van Ps.-D. was bekend aan de monofysitisch gezinde patriarch Severus van Antiochië (512-518). Sedert Maximus Confessor (gestorven 662) werd het als geheel orthodox geaccepteerd. Hilduinus, abt van St-Denis (gestorven ca. 844), stelde de auteur, volgens hem de leerling van Paulus, gelijk met D. van Parijs (9). Een ca. 850 door Scotus Eringena vervaardigde latijnse vertaling maakte het werk in de middeleeuwse wereld bekend. Het heeft op de scholastieken grote invloed gehad. Eerst de humanist Laurentius Valla zag in dat de auteur niet de leerling van Paulus kon zijn. Tegen het einde van de 19e eeuw stelde men vast dat de geschriften eerst tegen het einde van de 5e eeuw konden zijn ontstaan, daar behalve Plotinus ook de neoplatonicus Proclus tot de bronnen van D. behoorde. Waarschijnlijk is hij afkomstig uit Syrië (hij kent een syrische ritus). Men heeft hem met verschillende van elders bekende personen willen identificeren, zonder bij deze pogingen echter een overtuigend resultaat te bereiken.


Lit. Uitgave: MPG 3v. Ph. Chevallier, Dionysiaca 1-2 (1937-1950: lat. vertalingen). R. Roques/G. Heil/M. de Gandillac, Denys l'Aréopagite, La hiérarchie céleste (Paris 1958). R. Roques/M. Cappuyns/R. Aubert (DHG 14, 265-310). R. Roques (DSp 3, 286-429). - A. v. d. Daele, Indices Ps.Dionysiani (Louvain 1941). R. Roques, L'Univers dionysien, Structure hiérarchique du monde selon 1e Ps.-Denys (Paris 1954). E. Corsini, La questione areopagitica (Atti Accad. Scienze Torino 2, Cl. 93, 1958/9, 128-227). J. Vanneste. Le mystère de Dieu. Essai sur la structure rationelle de la doctrine mystique du Ps.-Denys l'Aréopagite (Bruges/Paris 1959). H. Ball, D. Areop. (Stockholm 1961). E. Corsini, Il trattato De divinis nominibus dello Ps.-Dionisio (Turijn 1962). M. Schiavone, Neoplatonismo e Cristianesimo nello Ps.-Dionisio (Milaan 1963). D. Rutledge, Cosmic Theology, The Ecclesial Hierarchy of Ps.-Denys (London 1964). [Bartelink]


Pausen Afkortingen Lijst van Namen