Johannes I, 13 augustus 523 - 18 mei 526 (als heilige vereerd).
Johannes I was al bejaard en ziek toen hij werd gekozen. Hij was de eerste paus die naar het oosten reisde, zij het onder druk van de koning van Italië. (Tijdens zijn pontificaat begon ook de praktijk om de jaren te tellen vanaf de geboorte van Christus in plaats van de onpraktische gewoonte om deze te rekenen naar het tijdperk van Diocletianus.) Kort voor de keuze van Johannes had keizer Justinus I vanuit zijn hoofdkwartier in Constantinopel een aantal wetten tegen de arianen nieuw leven ingeblazen. Hun kerken werden in beslag genomen; ze werden uit openbare ambten gezet en van hen werd verlangd dat ze hun ariaanse geloof opgaven. Het optreden van de keizer tegen de arianen, onder wie veel Goten, riep de woede op van Theoderik, koning van Italië. Hij was zowel een Goot als ariaan. Daarom ontbood hij de paus naar zijn koninklijke residentie in Ravenna en stuurde hem met een delegatie van bisschoppen en Romeinse senatoren op een missie naar Constantinopel. Hun opdracht was helder: de keizerlijke actie tegen de arianen ongedaan maken, wat de eis inhield dat ze afstand moesten doen van hun ariaanse geloof.
Hoewel het een vernederende missie was, werd Johannes I met buitengewoon
enthousiasme en respect in oktober of november 525 in Constantinopel ontvangen.
De keizer wierp zich zelfs voor hem op de grond 'alsof hij Petrus in persoon was'.
Enkele maanden later kreeg de paus bij de viering van de paasliturgie in de Aya Sofia
een hogere troon dan de patriarch. Hij vierde de eucharistie volgens de Latijnse ritus
en plaatste de paaskroon op het hoofd van de keizer, een eer die gewoonlijk was voorbehouden
aan de patriarch. In de daarop volgende besprekingen stemde de keizer toe
in de twee eerste wensen van Theoderik, maar niet in de derde (dat van de arianen
niet werd verlangd hun ariaanse geloof op te geven). In de overtuiging dat er niet
meer kon worden bereikt, keerde de paus met de rest van de delegatie terug naar
Ravenna om daar slechts geconfronteerd te worden met de woede van de koning.
Theoderik werd niet alleen nijdig omdat de keizer weigerde het principe van wederzijdse
tolerantie te aanvaarden, hij was ook verontwaardigd over de schitterende ontvangst
van de paus in Constantinopel en diens duidelijke tevredenheid daarover. Uit
wantrouwen aangaande de loyaliteit van Johannes I dwong Theoderik de paus in
Ravenna te blijven tot hij besloten had wat hij met hem zou doen. Reeds uitgeput
door zijn lange reis en angstig door het vooruitzicht van een zware bestraffing door
de koning, stortte de bejaarde paus in en stierf. Sommigen zeggen als gevolg van een
slechte behandeling en honger. Zijn lichaam werd overgebracht naar Rome, waar het
als dat van een martelaar werd vereerd en als bezat het wonderbare krachten. Johannes
I werd begraven in het schip van de Sint-Pieter. Zijn grafschrift eert hem als 'een
slachtoffer voor Christus'. Feestdag: 18 mei.