Marcion, afkomstig uit Sinope (eerste helft 2e eeuw), werd door de plaatselijke bisschop, zijn vader, uit de gemeente gestoten, vervolgens door Polycarpus afgewezen, maar ca. 140 in Rome opgenomen, echter ook hier geëxcommuniceerd. Hij stichtte vele gemeenten, die na zijn dood nog lang bleven voortbestaan.
Zijn aanhangers heetten
marcionieten. In
zijn werk Antithesen (slechts ten dele uit geschriften
van zijn bestrijders bekend) heeft M. zijn leer neergelegd.
Hij verwierp het OT en stelde tegenover de
demiurg, de toornende en rechtvaardige schepperGod,
de God van de liefde, die zich in Jezus Christus
heeft geopenbaard. Door Christus' leven en lijden, in
een schijnlichaam, werden de gelovigen uit de macht
van de demiurg bevrijd. M. aanvaardde slechts een
gedeelte van het NT, nl. datgene wat volgens hem
vrij was van joodse vervalsingen: het evangelie van
Lc, zonder de geschiedenis van de kindsheid, en 10
brieven van Paulus, zonder Hb of pastorale brieven.
De marcionieten beoefenden een strenge ascese, verwierpen
het huwelijk en toonden grote bereidheid
tot het martelaarschap.
Tertullianus' geschrift Adversus
Marcionem is onze belangrijkste bron.
Lit. A. von Harnack, M., das Evangelium vom fremden Gott²
(TU 45, Leipzig 1924). J. Knox, M. and the NT (Chicago
1942). E. C. Blackman, M. and his Influence (London 1949).
[Bartelink]