Suchos (Σοῦχος), griekse vorm van het egyptisch Sbk
(Sobek), de naam van de krokodilgod die op talrijk plaatsen
plaatsen van het Nijlland vereerd werd, maar voornamelijk
in het Fajum. De
hoofdstad van deze gouw, egyptisch Sjedet, heette
Crocodilopolis voordat zij door
Ptolemaeus II, zijn
zuster en echtgenote ter ere, Arsinoë werd genoemd.
Een stad met dezelfde naam lag in Opper-Egypte en was administratief nauw verbonden met Pathyris (huidig Gebelein). Verder is de dubbele tempel van S. en Haroêris te Ombos te vermelden.
Zoals Herodotus 2,69 verhaalt, werd op de plaatsen
waar S. vereerd werd, een krokodil met spijzen die
waren onttrokken aan offers, gevoed, met sieraden
getooid en na zijn dood, gemummificeerd, in een
graf bijgezet. Het grote aantal steden en dorpen
waar zulke mummies gevonden zijn, getuigt van de
ruime verspreiding van zijn cultus. S. gold voor een
zoon van Neith en een god van de vruchtbaarheid
van het land en, behoudens in het Faijum, werd hij
met de meest verschillende goden verbonden of geidentificeerd,
bv. met Atum, Re,
Horus, Osiris,
Amon, Chnum,
Chonsu. Zodoende kon hij, naar
een opvatting uit de late tijd, tot een universele god
of pantheos worden. Elders, bv. te Edfu en Dendera,
werd de krokodil integendeel voor een typhonisch
dier, d.i. een dier van de boze god Seth
gehouden; daar werd hij gemarteld en ter dood gebracht.
Lit. RÄR 392-394, 755-759. H. Kees (PRE 4A, 540-560). I.
M. Volkov, De oudegyptische god Sebek (russisch) (Zapiski
istoriko-filologiëeskago fakulteta petrogradskago universiteta
140, Petrograd 1917). Cl. Dolzani, II dio Sobek
(Rome 1961).
[Vergote]