Cannae (Κάνναι), dorp op de zuidelijke oever van de Aufidus
(thans Ofanto) in Apulië, ca. 10 km van de
monding; thans Canne. Cannae heeft zijn
bekendheid te danken aan de
vernietigende
nederlaag die de Romeinen in zijn nabijheid op 2 augustus
216 vC tegen Hannibal
hebben geleden. De juiste
plaats van de slag is nog steeds onbekend; wel
werden in 1937 en 1938 op de zuidelijke oever van de
Ofanto over een oppervlakte van 23.000 m² graven
met schedels en skeletten van de gesneuvelden
gevonden, die de antieke berichten over het
enorme aantal doden bevestigden. Volgens
Livius
zouden bij Cannae behalve de consul
Lucius Aemilius
Paullus, tegen wiens zin zijn collega
Gaius Terentius
Varro de slag
had doorgedreven, van de ca.
55.000 (?) romeinse infanteristen er 45.500, van de
6000 romeinse ruiters 2.700 gesneuveld zijn. Hannibal
bracht 40.000 infanteristen en 10.000 ruiters in
het veld. Zijn slaglinie werd in het centrum door
de kracht van de romeinse aanval ingedrukt, maar
dit resulteerde in een totale omsingeling van de
romeinse troepen door de Puniërs, wier ruiterij sterker
was dan de romeinse en gebruikte maakte van
de voordelen van het terrein. De slag bij Cannae is sinds
de oudheid het klassieke voorbeeld van de vernietigingsslag
door omsingeling gebleven.
Op de heuvel waarop het oude dorp Cannae lag, is een
antieke zuil als gedenkteken opgericht. De vondsten
der opgravingen zijn ondergebracht in een klein museum ter plaatse.
Lit. Polybius 3, 107-118. Livius 22, 4349. M. Gervasio (EAA 2, 308-311). - J. Kromayer, Antike Schlachtfelder 3 (Berlin 1912). A. von Schlieffen, C. (Gesammelte Schriften, 1913). F. Cornelius, C. Das militarische und das literarische Problem (Klio, Beiheft 26, Leipzig 1932). [Nuchelmans]