Chaeronea (Χαιρώνεια), griekse stad in het uiterste
westen van Boeotië,
gelegen op de zuidelijke oever
van de Cephisus ca. 45 km ten westnoordwesten
van Thebe;
thans het dorpje Cheronia. In de geschiedenis wordt C. voor de
eerste maal genoemd in 477 vC. In die tijd behoorde
het tot het gebied van Orchomenus; in de 4e
eeuw vC werd het zelfstandig. Bekendheid heeft
C. gekregen door twee belangrijke veldslagen die
nabij de stad geleverd zijn: in de zomer van 338
vC bracht Philippus II
van Macedonië, komend
van Phocis, hier de Atheners en de Thebanen een
vernietigende nederlaag toe, waardoor hij geheel
Griekenland in zijn macht bracht; in 86 vC vernietigde
de Romein Sulla bij C. het leger van
Mithridates' generaal Archelaüs, die daardoor
gedwongen werd Griekenland te ontruimen.
Van C. was de schrijver
Plutarchus (ca. 46 - ca.
120) geboortig, die over zijn geboortestad veel
bijzonderheden vertelt. In 551 nC werd C. door een
aardbeving verwoest. Van de antieke stad zijn nog
vrij aanzienlijke resten van muren en van een klein
theater te zien, en vooral een 5,5 m hoge marmeren
leeuw op een 3 m hoog stenen voetstuk, die niet
lang na de slag van 338 opgericht werd op de plaats
waar de soldaten van de z.g. heilige schaar der
Thebanen, die allen gesneuveld waren, hun laatste
rustplaats hadden gevonden. Bij opgravingen zijn
bovendien een grote grafheuvel (70 m doorsnede)
en resten van een brandstapel uit dezelfde tijd aan
het licht gekomen (vondsten in een klein museum
ter plaatse).
Lit. E. Oberhummer (PRE 3, 2033-2036). L. Vlad Borrelli (EAA 2, 545v). Kirsten/Kraiker 242-246. - J. Kromayer, Antike Schlachtfelder 1 (Berlin 1903). G. Sotiriades, Das Schlachtfeld von C. und der Grabhugel der Makedonen (Mitt. des Deutschen Arch. Inst., Athen. Abt. 28, 1903, 301-330). N. G. L. Hammond, The two Battles of C. (Klio 31, 1938, 186-218). [Nuchelmans]