Constantinopel (Κωνσταντινούπολις), naam van de stad die Constantijn de Grote als zijn nieuwe hoofdstad bouwde op de plaats van het vroegere Byzantium. Het stadsgebied werd zo uitgebreid, dat C. evenals Rome op zeven heuvels lag en veertien regiones (ῥεγιῶνες) telde. De officiële stichtingsdatum was 11 mei 330. Ook administratief en organisatorisch leek C. in alle opzichten op Rome.
Onder Theodosius II (408-450) bleek opnieuw uitbreiding noodzakelijk. De machtige landmuur, sinds 412 onder leiding van de praefect Anthemius opgetrokken, lag 1,5 km ten westen van de muur van Constantijn; zodoende werd C. met een omtrek van 20 km groter dan Rome binnen de muur van Aurelianus (18,8 km). Na de overbrenging van de rijkszetel was C. tot 1453 het centrum van het byzantijnse rijk. C. was van het begin af een indrukwekkende havenstad met poorten, grote straten - beroemd was de Mese (Μέση) - pleinen en paleizen.
Van een keizerlijk paleis zijn talrijke mozaïeken opgegraven. Ten noorden daarvan lag de door Constantijn voltooide hippodroom (ca. 450 x ca. 120 m), waarin nog de obelisk op het voetstuk van Theodosius I (395 nC) en de door Constantijn uit Delphi geroofde 'slangenzuil' van Plataeae staan. Voor een regelmatige watertoevoer zorgden aquaducten, waarvan dat van Valens (4e eeuw) grotendeels bewaard is; onderaardse waterreservoirs waren aanwezig voor noodsituaties.
Uit de periode van Constantijn zelf is slechts zeer weinig over van de gebouwen die uit de literatuur bekend zijn, zoals het Strategium (Στρατέγιον, de kanselarij), het Augustaeum (Αὐγουσταῖον, het vernieuwde oude forum, ongeveer samenvallend met het huidige Sophia-plein), de Chalce (Χαλκή, een van de oudste delen van het keizerlijk paleis) en de Thermen van Zeuxippus. Slechts de 'verbrande zuil' van Constantijn geeft de plaats van diens forum aan; uit de 5e eeuw dateren de zuilen van Marcianus en Arcadius.
Van de christelijke kerken dateren uit de 4e eeuw die
van de Apostelen, die van de H. Irene (foto links) en de oude
Hagia Sophia (foto rechts); de laatste twee ontvingen van
Justinianus (527-565) de vorm die ze thans nog hebben.
Het invloedrijke Studius-klooster bij de Porta Aurea
werd in 463 gesticht. In C. vonden het tweede (381),
vijfde (553), zesde (681) en achtste (869) algemeen
concilie plaats.
Lit. Byzantium. Voorts: G. Becatti/F. Deichmann (EAA 2, 886-917). - B. Meyer-Plath/A. Schneider/F. Krischen, Die Landmauer von Konstantinopel 1-2 (Berlin 1938-1943). G. Brett/G. Martiny/R. Stevenson/D. Talbot Rice, The Great Palace of the Byzantine Emperors 1-2 (Oxford 1947; Edulborough 1958). R. Janin, Constantinople byzantine (Paris 1950, ²1964). W. Kleiss, Topographisch-archäologischer Plan von Istambul (Tübingen 1965). - W. George, The Church of St. Eirene (London 1913). A. Schneider, Die Hagia Sophia zu Konstantinopel (Berlin 1939). [J. A. de Waele]