Galaten

kaartGalaten (Γαλάται, latijn Galatae), naam van enkele keltische stammen die in 279 vC vanuit het Donaugebied Hellas en Klein-Azië binnendrongen. Van de horde onder Brennus scheidden zich de G. onder Lutarius en Leonnorius af; dezen vormden een bende van 20.000 personen, waarvan meer dan de helft uit krijgers bestond. Na de Hellespont te zijn overgestoken traden zij in dienst (278 vC) bij Nicomedes I van Bithynië, die in een troonstrijd was gewikkeld. Ook na hun nederlaag tegen Antiochus I (ca. 275) bleven zij berucht om hun strooptochten in Klein-Azië en vele griekse steden moesten het ontgelden of de aanvallers afkopen, totdat Attalus I van Pergamum weigerde nog langer schatting te betalen; na diens overwinning (ca. 230 vC) namen de G. - vrijwillig of gedwongen - vaste woonplaatsen aan in de later naar hen genoemde landstreek Galatia, die werd verdeeld volgens de drie stammen: de Tolistoagii of Tolistobogii, de Tectosagi en de Trocmi. Sindsdien bleven zij als huurlingen dienst doen bij de hellenistische vorsten, zo bv. in de romeins-syrische oorlog (192-188) aan de zijde van Antiochus III; daarvoor werden zij gestraft door een romeinse expeditie onder commando van Manlius Vulso. In 188 kozen de G. de partij van Prusias tegen Eumenes II, doch deze wist hen met romeinse hulp te verslaan, waarna hun gebied tot 166 vC deel uitmaakte van het pergameense rijk. Zie verder onder Galatia. Vooral in de pergameense hofkunst waren de G. een geliefd onderwerp; de overwinningsmonumenten van Attalus I (Epigonus) geven een goed beeld van hun vervaarlijk en krijgshaftig uiterlijk, dat in de barokke pergameense school sterk beklemtoond werd.


Lit. F. Stahelin, Geschichte der kleinasiatischen Galaters (Leipzig 1907). P. von Bienkowski, Les Celtes dans les arts mineurs gréco-reomains (Krakov 1928). F. Lequenne. Les Galates (Paris 1959). G. Rohde, Studien und Interpretationen (Berlin 1963) 223-240. [J. A. de Waele]


Kaart