Gozan (hebr. gōzān), landstreek in
Mesopotamië,
waarin de rivier de Chabor stroomt en waar de
Assyriërs een deel van de uit Samaria gedeporteerde
Israelieten vestigden (2Kg 17,6; 18,11; 19,12; Js 37,
12). In 1Kr 5,26 is G. door misverstand een rivier.
Assyrische teksten noemen een stad guzana, die geidentificeerd
moet worden met de tell halāf in het
brongebied van de Chabor. Opgravingen van 1911
tot 1929 (met onderbrekingen) onder leiding van M.
Oppenheim. De resultaten zijn gepubliceerd in: Der
Tell Halaf und die verschleierte Göttin (AO 10,1;
Leipzig 1910); Der Tell-Halaf, eine neue Kultur im
ältesten Mesopotamien (Leipzig 1931). Naar het
onderste niveau, dat waarschijnlijk tot het vijfde millennium
teruggaat, spreekt men van een Tell-Halaf-cultuur;
ze wordt gekenmerkt door bontgeschilderd
aardewerk.
[v. d. Born]