Leptis of Lepcis Magna (Λέπτις), havenstad op de
noordkust van Afrika, gelegen halverwege de Syrtis
maior en de Syrtis minor, nabij het moderne Homs.
Gesticht als de phenicische factorij
Lpqy voor de afzet van handelswaar aan inheemse
stammen, kwam L.M. al vroeg onder carthaagse
invloed. In 193 vC onderwierp het zich aan de
numidische vorst Massinissa, maar in de oorlog
tegen Iugurtha
(111 vC) sloot het zich als civitas
foederata bij Rome aan. Wegens de steun die L.M.
aan Cato minor
verleende maakte Caesar er
een civitas stipendiaria van, wat het bleef tot de
reorganisatie van Africa in 23 vC. Door keizer
Traianus
tot colonia verheven in 110 nC, beleefde de stad
vooral door toedoen van
Septimius Severus, die
er in 146 was geboren, een periode van grote bloei;
hij verfraaide de stad op grootse wijze en verleende
de inwoners het ius italicum. In de vierde eeuw was
L.M. een steunpunt van het donatisme. Tegen
400 werd het door inheemse stammen verwoest, in
455 door de Vandalen veroverd. Overstromingen
voltooiden in de volgende eeuwen de ondergang.
Italiaanse opgravingen hebben sedert 1919 belangrijke
delen van de antieke stad blootgelegd. De oudste
kern, waar men scherven uit de 7e eeuw vC
heeft ontdekt, was aan de monding van de rivier
gelegen. Daar lag ook tussen het theater en de haven
het oudste romeinse stadsdeel. Uit de tijd van
Septimius Severus
dagtekent een groot aantal bouwwerken,
o.a. een prachtig marktcomplex met twee
paviljoens, een forum met
basilica, een triomfboog
met reliëfs die de keizer te L.M. voorstellen,
en de haveninstallaties. De thermen dateren uit de
tijd van Hadrianus
(117-138). L.M. is een van de
indrukwekkendste ruïnenvelden van het romeinse
rijk. Talrijke beeldhouwwerken uit L.M. bevinden
zich in het museum van Tripolis.
Lit. P. Romanelli (EAA 4, 572-594). - R. Bianchi Bandinelli/ E. Vergara Caffarelli/G. Caputo, The Buried City. Excavations at L.M. (New York 1966). M. Floriani Squarciapino, L.M. (Basel 1966). P. Wyman, L.M., Sabratha, Oea (London 1971). [J. A. de Waele]