Philadelphia (Φιλαδέλφεια), naam van enkele hellenistische steden. De voornaamste zijn:
(1) Philadelphia in
Lydië,
gesticht door koning Attalus II
Philadelphus van Pergamum (159-138) aan de voet
van het Tmolus-gebergte, in het dal van de
Cogamus; ruïnes bij het huidige Alasehir, ca. 120 km ten
oosten van Smyrna (Izmir). In de keizertijd kwam de
stad, ondanks de vele aardbevingen waarvan zij te
lijden had, tot grote welvaart. P. is een van de
zeven kerken (foto rechts) waaraan de Apocalyps van Johannes
geadresseerd is.
Lit. J. Keil (PRE 19, 2091-2093). [Nuchelmans]
(2) Philadelphia in Oost-Jordanië: Rabba.
(3) Philadelphia, stad in het noordoosten van het Faijum, op de plaats van het huidige Kôm
Darb Gerze, gesticht door
Ptolemaeus II Philadelphus
(285-246). Hier lag het leengoed van de dioikeet
Apollonius, dat 10.000 ἄρουραι (2.756 ha) groot
was, en hier verbleef de beheerder van het domein,
de Cariër
Zeno,
wiens buitengewoon belangrijk
archief in 1915 door sebachgravers (sebach is een soort mest) ontdekt werd. In
1908-1909 werd P. door P. Viereck en F. Zucker
opgegraven.
Lit. P. Viereck, P. (Morgenland 16, Leipzig 1928). K. Preisendanz, Papyrusfunde und Papyrusforschung (Leipzig 1933) 183-185. [Vergote]