Tušpae patare of Turušpa, hoofdstad van het koninkrijk Urartu van ca. 840 tot ca. 600 vC, gelegen op de rots van Van in Oost-Turkije. De urarteese koningen noemden zich steeds 'koning van Biainele (= Urartu), stadvorst van Tuspae patare'. De huidige naam Van is waarschijnlijk ontstaan uit Biainele met de locativus Biaina. De vrouw van de zonnegod heette Tuspuea; het is niet duidelijk of zij naar de stad genoemd is of omgekeerd. De urarteese oudheden te Van werden in 1898-1899 door Lehmann-Haupt, in 1916 door Orbeli, in 1938-1939 door het echtpaar Lake en van 1972 tot 1975 door Erzen onderzocht.
Daar waar deze blokken later weggeroofd zijn, ziet
men de treden die in de rots waren uitgehouwen om
de onderste laag blokken te dragen. Minua bouwde
ook een 75 km lang aquaduct, dat zoet water naar
de hoofdstad bracht en nog brengt. Uit de rots van
Van werd een zaal met nis gehouwen, waarin een
stèle met opschrift van Sardure II is gevonden, en
voorts een aantal rotsgraven, waarvan op zijn minst
één met grote waarschijnlijkheid kan worden toegewezen
aan koning Argiste, wiens annalen naast de
ingang te lezen zijn. Van binnen zijn deze rotsgraven
voorzien van nissen voor grafgiften en uitdiepingen
in de vloer voor sarcofagen. Verdere giften waren
waarschijnlijk in putten onder de vloer verborgen,
maar ook deze zijn leeggeroofd.
Lit. C.F. Lehmann-Haupt, Armenien einst und jetzt 2, 1 (Berlin
1926) 120-153; 2, 2 (ib. 1931) 622-627. H. Otto, Die amerikanischen
Ausgrabungen am Burgfelsen von Van (AfO 14, 1941-1944, 87-95).
M. Korfmann/W. Schiele, Die Ausgrabungen von Kirsop und Silva
Lake in den Jahren 1938 und 193 am Burgfelsen von an und in
Kalecik (Berytus 25, 1977, 173-200). Korte verslagen van de op
vingen van 1972-1975 door A. Erzen (Anatolian Studies 24, 1
57; 25, 1975, 51v; 26, 1976, 65). [van Loon]