Xanthus

nereidenmonumentXanthus (Ξάνθος), stad in het westen van de kleinaziatische landstreek Lycië, gelegen op de linker oever van de gelijknamige rivier, ca. 8 m van de monding, niet ver van het huidige Kinik. De stad wordt al in de Ilias genoemd als woonplaats van de lycische bondgenoten der Trojanen. In de 7e eeuw vC vestigden er zich Grieken. Ca. 545 vC werd X. na heftig verzet bij het perzische rijk ingelijfd, maar het behield een grote mate van autonomie.

Door Alexander de Grote in 334/333 bevrijd, was het in de 3e eeuw beurtelings in het bezit van de Ptolemaeën en de Seleuciden, totdat het in 188 vC bij de vrede van Apamea aan de Peraea van Rhodus werd toegewezen. In 168 vC werd de stad echter door de Romeinen onafhankelijk verklaard; dat bleef zij ruim twee eeuwen, totdat Nero haar onder de bevoegdheid van het provinciaal bestuur van Lycia et Pamphylia plaatste. Inmiddels was X. tijdens de burgeroorlog na de dood van Caesar door Marcus Brutus verwoest (42 vC) en kort daarna op bevel van Marcus Antonius herbouwd. Ook in de keizertijd was de stad een welvarend centrum, hetgeen blijkt uit de omvangrijke ruïnes. Engelse (1840-1844), oostenrijkse (1881v, 1892) en franse opgravingen (1950-1962) hebben van de antieke stad grote delen blootgelegd, o.m. van een theater, maar vooral aandacht geschonken aan de typische grafmonumenten van X. en omgeving, die deels in de rots zijn uitgehouwen en van een rijke façade zijn voorzien, deels de vorm van vrijstaande grafsteden, al dan niet op een voetstuk, hebben. Sommige waren met fraaie reliëfs getooid, die voor een deel de stormen van de tijd hebben weerstaan. Het bekendst zijn het uit ca. 540 vC daterende z.g. leeuwengraf, het Harpijenmonument uit ca. 500 vC (het originele reliëfwerk bevindt zich in het Brits Museum, maar copieën zijn ter plaatse op het monument aangebracht en het Nereïden-monument uit ca. 400 v in de vorm van een kleine ionische tempel.

Een vrij groot aantal van de inmiddels bekende teksten in het lycisch, de inheemse taal van Lycië, bestaat uit inscripties op te X. ontdekte monumenten.

Een hoogtepunt van de franse opgravingen was de ontdekking in 1973 van een stele met een drietalige inscriptie (lycisch, grieks, aramees), die in 1974 in een voorlopige uitgave, in 1979 met volledig commentaar tutgegeven is (zie Lit.). Naast een klein aantal eerder gevonden teksten behoort de in het Letoüm aangetroffen trilingue tot een van de grafmonumenten verschillend genre van officiële teksten.

De stele, die een overheidsmaatregel met betrekking tot de instelling van een cultus en een priesterschap afkondigt, wordt ofwel in 358 ofwel in 337 vC gedateerd. De studie van het document, waarbij met name de griekse versie, die iets bondiger geformuleerd is dan de lycische, het begrip van het lycische gedeelte bevordert (dat een van de overige lycische teksten verschillend woordgebruik vertoont), heeft de hoofdlijnen van het vroegere onderzoek bevestigd, maar ook belangrijke nieuwe details aangaande vormleer en syntaxis van het lycisch aan het licht gebracht. Het luwische karakter van het lycisch staat thans onomstotelijk vast (Luwisch); de verhoudingen en ontwikkelingen binnen de luwische tak van de anatolische taalfamilie zijn nog voorwerp van studie.


Lit. Opgravingsverslagen: Fouilles de Xanthos (Paris 1958vv): 1 P. Demargne, Les piliers funéraires (1958). 2 H. Metzger, L'acropole lycienne(1963). P. Coupel/P. Demargne,Le monument des Néréides.L'architecture (1969). 4 H. Metzger, Les céramiques archaïques et classiques de l'acropole lycienne (1972). 5 P. Demargne, Tombesmaison, tombes rupestres, sarcophages (1974). 6 E. Laroche/H. Metzger/A. Dupont-Sommer/M. Mayrhofer, La stèle trilingue du Létoon (1979).

Uitgaven der inscripties: E. Kalinka, Tituli Lyciae lingua L cia constripti (= Tituli Asiae Minoris 1, Wien 1901). Id., Tituli Lyciae Linguis Graeca et Latina conscripti = Tituli Asiae Minoris 2, fasc. 1, Wien 1920). H. Metzger/E. Laroche/A. Dupont-Sommer, La stèle trilingue récemment découverte au Létoon de Xanthos (Comptes Rendus de l'Académie des Inscriptions et Belles-Lettres 1974, 82-149). G. Neumann, Neufunde lykuscher Inschriften seit 1901 (Tituli Asiae Minoris, Ergänzungsband 7, Wien 1979). Fouilles de Xanthos 6 (zie boven).

Studies: P. Demargnel/I. Metzger (PRE 9A, 1375-1408). P. Demargne (EAA 7, 1225-1231). W. L. MacDonald (Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Princeton 1976, 996). - G. Niemann, Das Nereidenmonument in Xanthos (Wien 1921). E. Akurgal, Griechische Reliefs des VI. Jahrhunderts aus Lykien (Berlin 41). [Nuchelmans/Houwink ten Cate]


Kaart