Zeeland

kaartZeeland (akkadisch māt tāmtīm), naam van een gebied in Zuid-Mesopotamië, dat zijn naam ontleende aan de uitgestrekte moerassen aan de monding van de Eufraat en de Tigris en aan de nabijheid van de Perzische Golf. De noordgrens van het Z. heeft door de eeuwen sterk gefluctueerd al naar gelang de kracht van de in het noorden (Babylonië, later Assyrië) heersende koningen. Twee eigen dynastieën heeft dit gebied gekend, de ene in het midden van het 2e millennium, de andere aan het einde daarvan. Beide zijn vermeld in babylonische koningslijsten, hoewel slechts de tweede de titel 'dynastie van het Z.' droeg. De eerste dynastie heeft deze naam echter wèl gekregen, daar de titel 'koning van het Z.' bij twee van haar koningen (Gulkišar en Ea-gamil wordt gebruikt. Deze eerste dynastie kende 11 à 12 koningen, waarvan de eerste (Iliman of Ilima'ilu) bekend is door zijn in een kroniek vermelde strijd tegen de oudbabylonische koningen Samsuiluna en Abiesuh (einde 18e eeuw vC); zijn macht heeft zich enkele jaren zelfs tot Nippur uitgestrekt. Het best bekend is Gulkišar, de zesde koning der dynastie, die waarschijnlijk regeerde tijdens de duistere periode na de val van de eerste dynastie van Babylon en zijn jurisdictie blijkens een late kudurru (grenssteen tot in de stad Der kon laten gelden. Ea-gamil, de laatste koning van de eerste dynastie, werd naar Elam verdreven door de kassiet Ulamburias, broer en opvolger van Kaštiliašu III.

Onder de kassitische dynastie en de erop volgende tweede dynastie van Isin (2e helft 2e millennium vC) was het Z. een administratieve eenheid, welke tijdens Nazimaruttas mogelijk Larsa als centrum had, later daarvan weer gescheiden werd. Ur en Uruk lijken echter steeds deel van het Z. te hebben uitgemaakt.

Een politieke renaissance vond plaats met de opkomst van Simbar-šipak, stichter van de tweede dynastie van het Z. Deze korte dynastie met drie koningen wordt wel beschouwd als een kassitische opleving; in elk geval profileert Simbar-šipak (zijn naam is kassitisch) zich als nazaat van Damiq-ilišu, derde koning van de eerste dynastie, al was hij zelf zoon van een Eriba-Sin (een babylonische naam) en soldaat in het Z. De macht van deze koning reikte tot Sippar in Noord-Babylonië, daarmee de heerschappij over geheel Zuid-Mesopotamië suggererend ca. 1000 vC).

Na de val van deze tweede dynastie is tot de 9e eeuw weinig bekend over het Z. In de 9e eeuw blijken (uit assyrische koningsinscripties) zich chaldeese stammen in het Z. te hebben gevestigd, die tot het eind een groot probleem voor de Assyriërs zijn gebleven. Zo streed Salmanassar III reeds rond 850 vC tegen Jakin, konin van het Z. en bèhorend tot de stam Bit-Jakin. Bijna 100 jaar later treffen we een Jakiniet, Erība-Marduk, aan als koning over geheel Babylonië. Diens kleinzoon Marduk-apla-iddina II (de bijbelse Merodach-Baladan) is uit deze tijd het best bekend. Hij leverde strijd tegen de assyrische koning Tiglatpileser III en trachtte via allerlei bondgenootschappen de Assyriërs het hoofd te bieden. Wederom een eeuw later (rond 650) brak onder Assurbanipals broer Šamaš-šuma-ukin een grote opstand uit in Babylonië, die als eerste gesteund werd door Nabû-bēl-šumāte, een prins van Bit-Jakin, die door Assurbanipal over het Z. was aangesteld na de slag tegen de Elamiet Teumman. Uit de reliëfs van Assurbanipals grootvader Sanherib krijgen we een goed beeld van de moeilijkheden die de Assyriërs ondervonden bij hun strijd in de moerassen. Niet lang na het neerslaan van de babylonische opstand door Assurbanipal gelukte het echter Nabopolassar, leider van het Z., Babylonië te veroveren en met behulp van de Meden Assyrië te verslaan en in te nemen. Onder de chaldeese dynastie bleef het Z. als wieg der dynastie een voorname positie behouden.


Lit. W. Röllig, Ili-ma-AN (RLA 5, 51). E. Cassinkl. Bottérofl. Vercoutter edd., Die altorientalischen Reiche (Fischer Weltgeschichte, Frankfurt a.M. 1966) 2, 16v, 42v; 3, 55v, 87-90, 95, 105v. - J.A. Brinkman, A Political History of Post-Kassite Babylonia (Rome 1968). M. Dietrich, Die Aramäer Südbabyloniens (AOAT 7, Kevelaer/Neukirchen-Vlnyn 1970) 98-125. J. A. Brinkman, Materials and Studies for Kassite History 1 (Chicago 1976) passim. Id., Notes on Arameans and Chaldeans in Southern Babylonia in the Early Seventh Century B.C. (Orientalia 46, 1977, 304-325). [van Soldt]


Kaart