Prytanen (πρυτάνεις, enkelvoud πρύτανις) heetten in vele griekse steden de hoogste magistraten, te vergelijken met de atheense archonten. In Athene werd de naam p. gedragen door de leden van het college uit de Raad van 500 die met het dagelijks bestuur belast waren. Er waren tien zulke colleges, die elk bestonden uit de 50 Raadsleden van één bepaalde phyle en die, afwisselend volgens het lot, elk een tiende deel van het jaar (πρυτανεία geheten) het dagelijks bestuur behartigden; de eerste zes prytanieën van het jaar duurden elk 35, de laatste vier elk 36 dagen.
De voorzitter van het college van p. wisselde dagelijks; hij werd door het lot aangewezen, bewaarde het staatszegel en de sleutels van archief en staatskas, en presideerde in de 5e eeuw vC ook de plenaire vergaderingen van de Raad en de volksvergadering.
In de 4e eeuw had hij nog de bevoegdheid
om Raad en volk te convoceren, maar de voorzitter
van de Raads- en de volksvergadering werd
telkens voor eenmaal geloot uit een college van
πρόεδροι (voorzitters), waarvoor een lid geloot werd
uit elk van de negen phylen die in die periode niet
als p. fungeerden. De voorzitter werd bijgestaan
door een secretaris (γραμματεύς) en een schatbewaarder
(ταμίας); onder hun leiding behartigden
de p., van wie enkelen dag en nacht in het prytaneum
verbleven, de lopende zaken en bereidden de
volksvergaderingen voor.
Lit. G. Busolt/H. Swoboda, Griechische Staatskunde 2 (München
1926 = 1972) 1028-1044. S. Dow, Prytaneis. A study of
the inscriptions honoring the Athenian councillors (Hesperia
Suppl. 1, Baltimore 1937). F. Gschnitzer (PRE Suppl. 13, 1973, 730-816).
[Nuchelmans]