Alcestis (Ἄλκηστις), legendarische dochter van Pelias, de koning van Iolcus, en Anaxibia, vooral bekend geworden door Euripides' gelijknamige treurspel. A. is de centrale figuur van twee bekende sagen:
1. Toen Alcestis de huwbare leeftijd bereikt had, wilde haar vader haar slechts uithuwelijken aan degene die een wagen met een leeuw en een everzwijn ervoor kon besturen. Alleen Admetus, de koning van Pherae in Thessalië, slaagde hierin dank zij de hulp van Apollo, die wegens het ombrengen der Cyclopen voor enige tijd uit de hemel verbannen en als herder bij Admetus in dienst was.
2. Alcestiw gemaal Admetus was door de schikgodinnen
tot een vroegtijdige dood voorbestemd, maar Apollo
bewerkte dat zij hiervan afzagen, mits een ander zich
vrijwillig beschikbaar stelde om in Admetus' plaats
te sterven.
Scènes uit de geschiedenis van A. treft men dikwijls aan op fresco's (bv. uit de Casa del poeta tragico te Pompeji, thans in het Museo Nazionale te Napels), op vaatwerk (bv. op een laat-etruskische roodfigurige volutenkrater in de Bibliothèque Nationale te Parijs), op sarkofagen (bv. de dood van A. op een sarkofaag uit de 2e eeuw nC in het Vaticaans Museum). Het verhaal van de trouw van A. heeft ook in de nieuwere tijd tot vele muzikale en literaire werken geinspireerd, bv. de opera's van Lully (1674), Von Gluck (1767) en Wellesz (1924), een oratorium van Händel (1749) en de drama's van Wieland (1772) en Von Hofmannsthal (l898).
Lit. R. Engelmann, (Roscher 1, 233-235). J. Escher (PRE 1,
1513v). - A. Lesky, Alkestis, der Mythos und das Drama (Sitzungsberichte
Akademie Wien, 1925). G. Megas, Die Sage
von Alkestis (ARW 30, 1933, 1-33). L. Weber, Die Alkestissage
(Rheinisches Museum 85, 1936, 117-164). H. Steinwender,
Alkestis vom Altertum bis zur Gegenwart (Wien 1951). K.
von Fritz, Euripides' Alkestis und ihre modernen Nachahmer
und Kritiker (Antike und Abendland 5, 1956, 27-70).
[Nuchelmans]