Spijkerschrift
Spijkerschrift (frans écriture
cunéiforme, engels
cuneiform writing, duits Keilschrift), sinds het
einde van de 17e eeuw gangbare benaming voor
een oudmesopotamische schriftvorm, die ongeveer
3000 jaar in gebruik is geweest. De naam is
ontleend aan de spijker- en wigvormige componenten
waaruit de afzonderlijke schrifttekens zijn samengesteld;
de oorspronkelijk pictografische tekens
waren ca. 2500 vC zo geschematiseerd dat ze met
rechte lijnen en driehoekjes konden worden weergegeven,
en wel onder invloed van de manier waarop
de meestal rieten schrijfstift in de klei van het
kleitablet werd gedrukt. Deze door materiaal en
stylus bepaalde vorm werd vervolgens ook overgenomen
bij inscripties op steen en metaal.
De oudste documenten in
s. zijn aangetroffen in
Uruk en dateren uit ca. 3000 vC, het jongste is
een astronomische tekst uit 74/75 nC. Het s. maakte
een ontwikkeling door van logografisch naar
logo-syllabisch en syllabisch
schrift; in deze
laatste fase bedroeg het aantal tekens ruim 600.
Het s. verspreidde zich in het 2e millennium vC
ook buiten
Mesopotamië, waar o.a. het
hethitisch,
het ugaritisch en het hurritisch erin geschreven
werden.
Aan de ontcijfering van het s., die zich voltrok in
de eerste helft van de 19e eeuw, zijn vooral de namen
verbonden van G. F. Grotefend, H. C. Rawlinson
en E. Hineks.
Lit. Aanvulling
bij
Schrift en
Kleitablet: R. Labat, Manuel
d'épigraphie akkadienne (Paris 1948, ²1976). Y. Rosengarten,
Répertoire commenté des signes présargoniques
sumériens
de Lagas (ib. 1967). W. von Soden/W. Röllig, Das
akkadische Sy1labar³ (AnOr 42, Rome 1976). R. Borger,
Assyrisch-babylonische
Zeichenliste (Neukirchen 1978). F.
Ellermeier, Sumerisches Glossar 1,1, 1-2. Sumerische Lautwerte
(Nörten-Hardenberg l979v).
M. A. Powell ed., Aspects
of Cuneiform Writing (Visible Language 15, 4, 1981). K.
Veenhof, Spijkerschriftarchieven (Leiden 1982).
[Veenhof]