Atrium, centraal en hoofdvertrek van het z.g. atriumwoningtype (Romeinen, woning), gelegen onmiddellijk achter de ingang en de vestibule van het huis en gekenmerkt door zijn rechthoekige vorm en een rechthoekige opening in het dak (compluvium), waaraan in de vloer een ondiep bassin (impluvium) beantwoordde. Het compluvium fungeerde als licht- en luchtbron, want het a. had geen ramen en was geheel omringd door de overige vertrekken, waarvan het tablinum, gelegen recht tegenover de ingang, het voornaamste was. In kleinere huizen diende het a. als woonvertrek, in grotere als ontvangstruimte.
Het verloor zijn gesloten karakter toen in de hellenistische tijd het peristylium achter het tablinum in zwang kwam. In het a. bevond zich o.a. het lararium, de kapel der huisgoden (Lares) en oorspronkelijk ook de huiselijke haard.
De romeinse auteur Vitruvius (De architectura 6, 3) onderscheidt vijf typen van atria:
1. atrium tuscanicum, waarbij het dak aan vier zijden
schuin afloopt naar het compluvium en niet door
zuilen gestut wordt, maar op horizontale balken rust;
voorbeeld: huis van M. Lucretius Fronto in Pompeji.
2. atrium tetrastylum: het naar het compluvium
aflopende dak wordt op elk van de vier hoeken van het
compluvium door een zuil gestut; voorbeeld: het z.g.
huis van de zilveren bruiloft in Pompeji.
3. atrium corinthium: dak en compluvium rusten op meer
dan vier zuilen; voorbeeld: het huis van Elpidius
Rufus in Pompeji.
4. atrium displuviatum: hierbij loopt het dak niet af naar
het compluvium, maar naar de buitenzijden; dit type
komt op etruskische afbeeldingen voor.
5. atrium testudinatum: a. met afgedekt compluvium; dit
type treft men aan bij vele oudere huizen in Pompeji.
In de keizertijd ontwikkelde het a. zich steeds meer
tot een peristylium, waartoe het a. corinthium als
overgang kan worden beschouwd.
In de oud-christelijke architectuur wordt met de
naam a. de met een zuilengang omgeven voorhof
aangeduid die voor de ingang van vele basilieken lag.
Lit. A. Mau (PRE 2, 2146-2148). G. Matthiae (EAA 1, 886-888).
- U. Paoli, Vita Romana. Het leven in het oude Rome
(Amsterdam 1950) 79-91. [Nuchelmans]