In plooien over de linker schouder geworpen
zo dat een lange punt vóór het lichaam naar
beneden hing, werd hij vervolgens onder de rechter
arm doorgetrokken en, met een brede plooi (sinus)
van voren, opnieuw over de linker schouder gedrapeerd.
Oorspronkelijk droegen ook vrouwen dit
moeilijke en oncomfortabele gewaad, later alleen
prostituées e.d. Romeinse jongens droegen tot hun
politieke meerderjarigheid (17 jaar) de van een
smalle purperen rand voorziene toga praetexta, die zij
dan verwisselden voor de witte toga virilis (toga pura).
Rouwenden kleedden zich in de grijze toga pulla.
Zuiver
wit was ook de toga van iemand wiens candidatuur
voor een ambt was aanvaard (toga candida van de candidatus).
Curulische magistraten en senatoren waren 1
kenbaar aan een toga met brede purperen rand (toga praetexta
met een latus clavus), ridders aan een smalle
strook van purper (angustus clavus).
Bij officiële
gelegenheden was het dragen van de toga verplicht, voor
niet-Romeinen was het verboden. Prachtig versierd
waren de toga's van koningen, triumfators en keizers
(toga picta, purpurea, palmata). Trabea heette de veelkleurige
toga die door augures en andere priesters gedragen werd bij het uitoefenen van hun functie,
maar bij bepaalde officiële gelegenheden ook door
consuls en equites.
Lit. Quintilianus, Institutiones 11, 3, 137-142. Tertullianus,
De pallio 5. - F. Goethert (PRE 6A, 1651-1660). F. Courby-Hunziker
(Ch. Daremberg/E. Saglio, Dictionnaire des antiquités grecques et
romaines 5 347-353). - L. M. Wilson, The Roman T. (Baltimore
1924). Id., The Clothing of the Ancient Romans (Baltimore 1938).
F. Góethert, Studien zur Kopienforschung 1. Die stil- und
trachtgeschichtliche Entwicklung der Togastatue in den
beiden ersten Jahrhunderten der Kaiserzeit (Mitteilungen
des Deutschen Archäologischen Instituts in Rom 54, 1939, 176-219). H. Niemeyer, Studien
zur statuarischen Darstellung der römischen Kaiser (Berlin 1968). [A.J. Janssen]