Felicitas, romeinse personificatie van het succes,
waarschijnlijk in de 2e eeuw vC tot stand gekomen
als een bijzonder aspect van de griekse, sinds
Hesiodus en Archilochus gepersonifieerde
Tyche, met
wie de Romeinen reeds eerder
Fortuna geïdentificeerd
hadden. Te Rome had F. sinds ca. 145 vC
een tempel in het Velabrum tussen Capitool en
Palatijn, en sinds 40 vC een tweede op de plaats
van de ca. 50 vC afgebroken Curia Hostilia op
het Forum. Op 9 oktober werden gemeenschappelijke
offers gebracht aan F., Venus victrix en de
Genius publicus.
De cultus van F. verbreidde zich vooral door
toedoen van Sulla,
die het cognomen Felix aannam,
van Pompeius,
Caesar en
Augustus. De godin werd
graag afgebeeld op keizerlijke munten, met als
attributen een horen des overvloeds en een caduceus.
Lit. W. Otto (PRE 6, 2163-2166). J. Gagé (RAC 7, 711-723).
- H. Erkell, Augustus, Felicitas, Fortuna. Lateinische
Wortstudien (Diss. Göteborg 1952). [Nuchelmans]