Lemures, in Rome de spookgeesten der
afgestorvenen, voor wie in de romeinse kalender op 9, 11 en
13 mei de Lemuria werden gevierd. Hiervan is alleen
het slotritueel bekend, uit te voeren door de
pater farnilias (Ovidius, Fasti 5, 419-492); te
middernacht moest hij met bezwerende formules en
handelingen de L., die in zijn huis kwamen rondwaren,
hieruit verdrijven (vgl. Keren). Sinds
Augustus' tijd werden de L. zowel met de larvae
(boze geesten) vereenzelvigd als met de manes
palerni (geesten der voorvaderen) verward.
Lit. G. Wissowa (Roscher 2, 1938v). Id. (PRE 12, 1931-1933).
K. Latte, Römische Religionsgeschichte (München 1967) 98-103.
- E. Jobbé-Duval, Les morts malfaisants. Larvae, Lemures,
d'après le droit et les croyances populaires des Romains
(Paris 1924). [Sanders]