Flavius Iulius Constans I, romeins keizer van 337 tot 350, geboren ca. 323 als zoon van Constantijn de Grote en Fausta. Hij kreeg onderricht van de beroemdste retoren van zijn tijd en werd, in 333 tot Caesar benoemd, belast met het bestuur over Italië. Toen de onrust na de dood van zijn vader bedaard was, nam hij, evenals zijn broers Constantijn II en Constantius II, op 9 september 337 de titel Augustus aan. Op een conferentie te Viminacium in de zomer van 338 werd het rijk verdeeld, waarbij aan C. Africa, Italië, Pannonië, Illyricum en Thracië toevielen.
Tegen de bevoogding door Constantijn II en diens aanspraken op Italië en Africa zocht en verkreeg C. de steun van Constantius II door hem Thracië af te staan. In het daarop uitbrekende gewapende conflict werd Constantijn II in 340 bij Aquileia verslagen en gedood; het gebied van C. werd met Spanje, Gallië en Britannië uitgebreid.
C. was consul in 339, 342 en 346. Afgezien van een inval van de Franken in 341, die werden overwonnen, en van enige onrust in Britannië, dat door de keizer in 343 werd bezocht, heerste in het Westen vrede. Wel veroorzaakte zijn versterkte machtspositie wrijvingen met Constantius II, maar tot een gewapend conflict kwam het niet. Op godsdienstig gebied werkten beide keizers elkaar tegen. C. bestreed het arianisme en wist in 346/47 de terugkeer van Athanasius naar Alexandrië te bewerkstelligen. Hij deed rijke schenkingen aan de kerken en verbood de heidense cultus. Om zijn dapperheid en omdat hij, waar nodig, vliegensvlug persoonlijk placht in te grijpen, hadden velen ontzag voor C. Anderzijds ontvankelijk voor vleierij en geneigd tot uitspattingen en ruwheid, verspeelde hij de sympathie van het leger bovendien nog door zijn geminachte voorliefde voor de jacht. Bij een opstand van zijn frankische magister militum Magnus Magnentius in Gallië moest hij vluchten en werd hij, door zijn eigen soldaten verlaten, in 350 in de Pyreneeën (ad Illiberis) vermoord.
Lit. O. Seeck (PRE 4, 948-952). - M. Fortina, La legislazione
dell' imperatore Costante (Novara 1955). K. Kraft, Die Taten
der Kaiser Constans und Constantius II (Jahrb. für Numismatik
und Geldgeschichte 9, 1958, 141-186). G. Gigli, La
dinastia dei secondi Flavii: Costantino II, Costante, Costanzo
II (Rome 1959).