Marcus Vipsanius Agrippa, romeins
generaal en politicus, geboren 63 vC in Dalmatië. Hij behoorde tot
de ridderstand en had blijkbaar welgestelde ouders,
want reeds op jeugdige leeftijd sloot hij op de
retorenschool te Rome vriendschap met de even oude
Octavius, de latere Octavianus Augustus.
Eind 45 ging A. samen met Octavius naar Apollonia in
Illyrië om daar te studeren. Het bericht van Caesars
vermoording voerde beiden in april 44 terug naar
Rome: hun vriendschap en samenwerking zouden
blijven voor het leven.
A.'s eerste zelfstandige en geslaagde optreden als
militair viel in het Bellum Perusinum (41-40) tegen
Lucius Antonius. In 40 kreeg hij als praetor urbanus
de leiding van de kustverdediging tegen de gecombineerde
aanvallen van Sextus Pompeius en Marcus
Antonius en woonde de sluiting van het verdrag van
Brindisi bij.
Als stadhouder van Gallia Transalpina
(39-38) bracht A. o.a. de Ubiërs van de oostelijke
Rijnoever over naar de westelijke. Door Octavianus
teruggeroepen voor de afrekening met Sextus
Pompeius werd hij in 37 (consul) belast met de technische
en strategische leiding. Hij liet bij
Baiae aan
de golf van Napels een nieuwe oorlogshaven aanleggen en
een vloot van zware schepen bouwen,
waarmee hij in de zeeslagen bij Mylae en Naulochus
(36) de beslissing forceerde; Sextus Pompeius vluchtte
naar het Oosten. Voor de naderende eindstrijd
tussen Marcus Antonius en Octavianus zette Agrippa inmiddels
een vloot van lichtere en beter manoeuvreerbare
schepen op stapel. Na een expeditie in
Illyrië (35-33) won hij daarmee op 2 september 31
de beslissende slag bij Actium. Terwijl Octavianus
in het Oosten verbleef, ontvingen Agrippa en Maecenas
onbeperkte volmachten om in Italië de rust te handhaven,
vooral in verband met de ontevredenheid
onder de veteranen.
In 29 werd Agrippa door Octavianus opgenomen in het
patriciaat en kreeg het paleis van M. Antonius toegewezen.
In 37 was hij bij het verdrag van Tarente
op verzoek van M. Antonius gehuwd met Caecilia
Attica, een dochter van de schatrijke Titus Pomponius
Atticus (een dochter uit dit huwelijk, Vipsania
Agrippina, huwde later met keizer
Tiberius); in 28
huwde hij Claudia Marcella, een dochter van Octavianus'
zuster Octavia, en werd zo verwant met de
toekomstige keizer.
In 28 en 27 bekleedde Agrippa samen met Octavianus het
consulaat. De grote gebeurtenis van deze tijd was de
omvangrijke census, waarbij
4.063.000 romeinse
burgers betrokken waren. In deze jaren zette A. ook
de enorme bouwactiviteit voort, waarmee hij in 33
als aediel begonnen was. Hij legde de vlootbases
Misenum
en Ravenna
aan en voltooide de Saepta Iulia,
een groot stemlokaal op de Campus Martius. Grotendeels
uit eigen middelen verbeterde hij de straten
van de stad, richtte openbare gebouwen op en restaureerde
waterleidingen (Aqua Appia, Anio verus,
Aqua Marcia en Aqua lulia). Voor zijn eigen
thermen legde
hij de Aqua Virgo aan (voltooid in 19),
die nog steeds de Fontana di Trevi voedt. Volgens
Plinius maior (Naturalis historia 36, 121; 31, 41) en
Frontinus (De aquis urbis Romae 9) bouwde Agrippa 700
reservoirs, 130 verdeelstations en 500 fonteinen; 70
badhuizen werden geopend. Als versiering van zijn
bouwwerken dienden niet minder dan 300 marmeren
en bronzen beelden en 400 marmeren zuilen. Van
bijzondere betekenis voor de hygiëne was de reiniging
van de cloaca maxima, het hoofdkanaal der
riolering. In 25 werd begonnen met de aanleg van
de Basilica Neptuni en de Porticus Argonautarum bij
de Saepta Iulia en werd het Pantheon voltooid. In
dit jaar brandde het paleis van M. Antonius, dat A.
bewoonde, af en werd hij door Augustus in diens
paleis op de Palatijn opgenomen, ten teken dat hij
behoorde tot de familia Augusti.
In 23 werd Augustus zwaar ziek en verwachtte zijn einde; tegen de algemene verwachting in dat hij zijn schoonzoon Marcellus als opvolger zou aanwijzen, gaf Augustus zijn zegelring toen aan Agrippa, wat deze in een scheve verhouding ten opzichte van Marcellus bracht. Na zijn herstel vond Augustus een diplomatieke oplossing door A. met buitengewone volmachten als plaatsvervanger van de princeps naar het Oosten te zenden (23-21). De vroegtijdige dood van Marcellus op het einde van 23 wijzigde de situatie grondig: Agrippa stond sterker dan ooit. In 21 scheidde hij van zijn tweede vrouw Marcella en huwde met Julia, de 18-jarige dochter van Augustus en de weduwe van Marcellus. Uit deze verbintenis werden achtereenvolgens geboren Gaius Caesar, Julia (minor), Lucius Caesar, Agrippina en Agrippa Postumus.
In de volgende jaren (21-19) schiep Agrippa definitief
orde in Gallië en Spanje. In 18 werd hij voor vijf
jaar (hernieuwd in 13) bekleed met het imperium
maius en de tribunicia potestas, waardoor hij praktisch
mederegent werd. Van 16 tot 13 verbleef Agrippa
ten tweeden male in het Oosten, waar talrijke problemen
om een oplossing vroegen. Samen met zijn
vriend Herodes
bezocht hij de verschillende provincies,
waar Herodes vele voorrechten voor de joden wist te
verkrijgen. Grandioos maar veelbesproken was zijn
ontvangst in Judaea, waar Agrippa in de
tempel van Jeruzalem zelfs een brandoffer van 100
stieren liet opdragen en een wijgeschenk opstelde
(Jos. Ant. 16, 14). In 13 vC viel zijn laatste opdracht:
in Pannonia was een opstand uitgebroken; Agrippa's
komst alleen al maakte een eind aan de strijd. Maar
zijn reeds jaren zwakke gezondheid kreeg door de
pannonische winter de genadeslag. Kort na zijn terugkeer
stierf hij in Campanië, 51 jaar oud (12 vC).
Augustus liet hem niet in zijn eigen monumentum
Agrippae bijzetten, maar in het Mausoleum Augusti;
na Marcellus
was hij de tweede die daar ter ruste
werd gelegd.
Van de vele bewaard gebleven afbeeldingen van Agrippa verdienen, afgezien van munten en een viertal gemmen, vermelding het grote standbeeld in het Museo Archeologico te Venetië, en borstbeelden in het Louvre, te Kopenhagen (Ny Carlsberg), Pavia, Pisa en Toulouse.
Agrippa was de auteur van een drietal geschriften,
die verloren zijn gegaan:
1. Commentarii de aquis ('Notities over de waterleidingen');
deze moeten een officieel karakter hebben
gehad, want Augustus gebruikte ze als basis voor zijn
edict over de watervoorziening.
2. De vita sua, een autobiografie.
3. Commentarii geographici; A. interesseerde zich
zijn leven lang voor geografische problemen; de opstelling
van een wereldkaart in 13 nC in de Porticus
Vipsania ging terug op een initiatief van hem.
Lit. Cassius Dio, boeken 48-54. Appianus, Bellum Civile,
boek 5. Suetonius, Divus Augustus, passim. - R. Hanslik
(PRE 9 A, 1226-1275). M. Borda (EAA 1, 157-159). - Axel
Dahlman, Agrippa (Stockholm 1927). Beste studie: M. Reinhold,
Marcus Agrippa. A Biography (New York 1933). R.
Daniel, M. Vipsanius Agrippa (Breslau 1933). F. W. Shipley,
Agrippa's Building Activities in Rome (St. Louis 1933). R.
Syme, The Roman Revolution 2 (Oxford 1956) passim.
J. Roddaz, Marcus A. (Paris 1984).