(1) Publius Licinius Crassus
(ca. 86-53), jongste van de
beide zonen van Crassus, diende in Gallië
onder Caesar als praefectus
equitum (58), later als legaat. Als
zodanig onderwierp hij in 57 de gallische stammen
langs de oceaankust en in 56 de
Aquitaniërs. In
55 vC keerde C. terug naar Rome en huwde Cornelia,
een dochter van Quintus Caecilius Metellus
Scipio en de latere vijfde echtgenote van Pompeius.
Najaar 54 begaf hij zich met 1000 gallische ruiters
naar zijn vader in Syrië. In de slag bij
Carrhae
commandeerde hij de rechtervleugel, streed zeer dapper
en liet zich, toen de situatie hopeloos bleek, door
een van zijn officieren doden.
Lit. F. Münzer (PRE 13, 291-294).
(2) Marcus Licinius Crassus, geboren ca. 64 vC als zoon van de oudste zoon van de drieman Crassus en Caecilia Metella. Nadat hij in de burgeroorlog aanvankelijk de partij van Sextus Pompeius gekozen had, sloot hij zich in 36 bij Marcus Antonius aan en ging kort voor Actium (31) over naar Octavianus.
Na zijn consulaat (30) voerde hij als proconsul
van Macedonia in 29 en 28 met succes oorlog
tegen een aantal Balkanvolkeren; hij doodde eigenhandig
de koning van de Bastarnae,
maar Octavianus stond hem niet toe de
spolia opima naar de
tempel van Jupiter Feretrius te brengen. Van zijn
verdere levensloop is ons niets bekend.
Lit. E. Groag (PRE 13, 270-285). [Nuchelmans]