|
DER COMMISSIE VOOR EENE GOEDE BEWARING VAN GEDENKSTUKKEN VAN GESCHIEDENIS EN KUNST over het jaar 1872. den Raad der Gemeente Nijmegen.
Ingevolge art. 2 harer instructie heeft de Commissie ter verzekering eener goede bewaring van gedenkstukken van geschiedenis en kunst in deze gemeente de eer U haar verslag aantebieden over het jaar 1872 en medetedeelen: Nijmegen, Januari 1878.
De Commissie voornoemd, |
Bron: Verslag van den toestand der gemeente Nijmegen over het jaar 1872, door burgemeester en wethouders den raad dier gemeente, volgens Art. 182 der Gemeente-Wet aangeboden, Nijmegen 1873, bijlage K (Gemeentearchief Nijmegen)
* Deze twee regels zijn vrij naar Huygens, In speculam Noviomagi editissimo murorum angulo superstructam, regel 3 en 4, 10 december 1646. Terug
** Deze twee regels van Smetius komen uit Carmen in Noviomagum, urbem olim Batavorum, hodie Gelrorum primariam, regel 9 en 10, in: Oppidum Batavorum, p. 164. Terug
Top
Onderstaand gedicht heeft Constantijn Huygens geschreven ter ere van de Belvedere in Nijmegen. Hij stuurde het op 29 december 1646 aan Johannes Smetius.
![]() | In de Chronijk van de Stad der Batavieren is bij het jaar 1646 het volgende te lezen: Ook is tegen over Kelfkens-Bosch, aan de Stads vesten, op de plaats, welke door den Hertog van Parma de naam van Bellevedere, dat is aangenaam uitzicht, was toegelegd, een hoog Speelhuis gesticht, van waar men vier verscheide stroomen, als Waal, Rhijn, IJssel, en Maas kan beschouwen; verschaffende te gelijk een vermakelijkst uitzicht over de Betuwe naar Arnhem en de omleggende Steeden en Dorpen. | Chronijk |
IN SPECULAM NOVIOMAGI EDITISSIMO MURORUM ANGULO SUPERSTRUCTAM
|
OP HET UITKIJKPUNT DAT IN NIJMEGEN GEBOUWD IS OP DE ZEER HOGE HOEK VAN DE STADSMUUR | Constantijn Huygens, 10 december 1646. De Latijnse tekst is ook te vinden op de Heinsius-collectie van Ton Harmsen. Ik dank Toon Bastiaensen, Elly Houtsma en Louis Swinkels voor hun hulp bij de vertaling. | |||||
Hos tumulos pede non trepido, quamcumque dolenti, Claudius afflictos inter adivit avos: | 1 | Naar deze hoogten ging Civilis met vaste tred, hoezeer dit hem ook pijn deed, temidden van onze terneergeslagen voorouders. | Pede non trepido, quamcumque dolenti is figuurlijk vertaald; mij is niet bekend dat Civilis slecht ter been was. Met avos bedoelt Huygens vanuit zijn eigen tijd bekeken de Bataafse voorouders. | ||||
Hic stetit, hic frendens Aquilas, hic lumine torvo Moenia Romanas vidit adire manus; | 3 | Hier stond hij tandenknarsend, hier zag hij met zijn grimmig oog de adelaars en troepen van de Romeinen de muren naderen. | Deze 2 regels staan, met een kleine wijziging, op een hek op het Valkhof in Nijmegen. Civilis was blind aan één oog. Huygens geeft zelf als varia lectio voor vers 4: Moenibus ultrices vidit adesse manus | ||||
Hic potior de se visa est victoria victo Prudenti Patriae consuluisse fugâ: | 5 | Hier beschouwde hij de overwinning over zichzelf als de beste: in een verstandige vlucht zorgde hij voor zijn Vaderland. | Ongetwijfeld refereert Huygens hier aan Aeneis IV.287: Haec alternanti potior sententia visa est. Er is een parallel te trekken met Aeneas die op bevel van de goden besluit Carthago te verlaten en naar zijn (nieuw te stichten) vaderland te gaan. | ||||
Hic flammas in tecta ferox arasque focosque Partitus, steriles hostibus exuvias | 7 | Hier heeft hij woest de vlammen verspreid over de gebouwen, over tempels en huizen, hij heeft de vijanden een lege buit | |||||
Obtulit, atrum, immane nihil, vestigia rerum Quas nisi novisset perdere perdiderat. | 9 | aangeboden – een groot zwart niets, slechts de sporen van wat hij, zoals hij wist, kwijtraakte als hij het niet kapotmaakte. | |||||
Quam facies hodie rerum diversa refulges, Quam ripae Dominos nos utriusque facis! | 11 | Hoe anders schitter jij, sierlijke situatie van het heden! Hoe maak je ons tot Heer van beide oevers! | Hier maakt Huygens de overstap van de opstand van de Bataven naar zijn eigen tijd. Heer van beide oevers in tegenstelling tot Civilis die zich terugtrok op de noordelijke oever, op het eiland der Bataven. | ||||
Immineant Aquilae; facimus quod fregimus, Urbem Destructam propriis ignibus extruimus. | 13 | De adelaars kunnen dan wel dreigen; wij herstellen wat we gebroken hebben. Onze Stad, door eigen vuur verwoest, bouwen we enthousiast op. |
Adelaars: ongetwijfeld refereert Huygens hier aan (de oorlog tegen) Spanje, de tegenhanger van Civilis tegen Rome. Mogelijk verwijst Huygens hier ook naar Nijmegens stadswapen op de Belvedere. Propriis ignibus is tweemaal vertaald omdat het bij zowel Urbem destructam (letterlijk) als extruimus (figuurlijk) kan horen. | ||||
Si quis ab hoc, hospes, caligas culmine, plus quam Viderunt Batavos disce videre meos. | 15 | Als jij, gast, vanaf deze top in het duister tast, leer dan dat mijn Bataven meer zien dan ze zagen. | |||||
Ante pedes olim Vahalis fuit? additur ipse Rhenus, et ante oculos Isala, Mosa prope est. | 17 | Was hier vroeger de Waal? De Rijn heeft zich erbij gevoegd, zichtbaar is de IJssel, de Maas vlakbij. | Zie ook Smetius, Oppidum Batavorum, 1644/1645, p. 166. | ||||
Surgimus. atque eadem est Urbis quae Collis imago: Prosperitas illi quod novus huic dat apex. | 19 | Wij rijzen op. Beeld van Stad en Heuvel zijn gelijk: voorspoed geeft aan de stad wat de nieuwe top aan de heuvel geeft. | |||||
Quaeris adhuc cur impositum sibi Pelion Ossa Sentiat et summâ celsior Arce micet? | 21 | Je vraagt nog waarom de Ossa voelt dat de Pelion op haar geplaatst is en waarom zij hoger schittert dan de top van de Burcht? | De Pelion en de Ossa zijn bergen in Griekenland, die de Giganten gebruikten in hun strijd om de heerschappij tegen de Olympische goden. | ||||
Res humilis mons est. Speculam superaddimus, ut se Despicier nobis maxima quaeque sciant. | 23 | Een berg is iets laags. Wij zetten er nog een uitkijkpunt bovenop zodat ook het grootste weet dat wij daarop neerkijken. |
Mochten er onverhoopt rechten overtreden worden op/door/met deze site, stuur dan even een mailtje zodat de plooien recht kunnen worden gestreken.