Toelichting
Van Someren heeft in zijn boek drempeldichten, of liminaria, van geleerde vrienden en kennissen opgenomen. Deze gedichten zijn de voorlopers van de moderne flapteksten en teksten achterop een boekomslag: het zijn reclamepraatjes die het werk autoriteit verlenen.
De lovende woorden van Smetius in het Nederlandse gedicht spelen een spel met Van Somerens naam: zoals de zomer licht en heldere klaarheid geeft na de winterse duisternis, zo laat Van Zomeren zijn licht schijnen over alle geheimen van de Oudheid, en dan speciaal over de Bataven en Nijmegen.
In het Latijnse gedicht komt weer de naam Johan van Someren naar voren, maar nu als anagram. Smetius maakt met de letters van de verlatijnste naam een complimenteuze zin: IOANNIS SOMEREN wordt NASO ES IN OMNI RE, 'Ovidius ben jij in elk detail'. Smetius vergelijkt Van Someren met Publius Ovidius Naso, een der grootste dichters van de Romeinen.
Het gedicht is geschreven naar aanleiding van het frontispice. Daarop is de personificatie van de Vrijheid te zien. Zij zit in een tweespan en heeft een lans met vrijheidsmuts in de hand, terwijl een overwinningsgodin de loftrompet steekt. De vrijheid is voor de Bataven een groot goed dat altijd bestaan heeft, vanaf de tijd van de Romeinen tot in Smetius' en Van Somerens tijd. Sinds de Vrede van Munster in 1648 zijn de Nederlanden geen onderdeel meer van het Spaanse rijk en dus weer vrij.
De zo belangrijke Vrijheid rijdt in een tweespan en Smetius laat Van Someren, door Apollo gelauwerd, in een vierspan rijden: dubbel zo belangrijk dus! Met als voorwaarde dat de Bataaf Van Someren zijn dichtwerk laat lezen aan zijn mede-Bataven.
Smetius refereert ook in de keuze voor zijn dichtvorm aan Ovidius: hij gebruikt het elegisch distichon waarin Ovidius bijna al zijn werken geschreven heeft. En de woorden curvis ... rotis in regel 2 zijn een citaat uit Ovidius' Epistulae ex Ponto II.7.44.
Het woord repostam in regel 1 heeft twee betekenissen in het Latijn. In de vertaling komt de betekenis 'herstellen, in de oude staat terugbrengen' naar voren omdat dit aansluit bij de titel van het werk van Van Someren.
De andere betekenis luidt 'afgelegen, ver verwijderd'. In combinatie met indomitus, 'ongetemd, wild, onoverwinnelijk' grijpt Smetius hier terug op het begin van Caesars De bello Gallico waarin Caesar laat zien dat de Belgen van alle Galliërs het dapperste zijn omdat zij door hun afgelegen woonplaats zeer weinig contact hebben met de Romeinse beschaving (waarvan Caesar vindt dat zij verwijfd en slap is, met name door invloeden vanuit het Griekstalige oosten) en omdat ze het dichtst bij de Germanen wonen. De Bataven, zelf Germanen en 'ver verwijderd', zijn dan ook zeer dapper.
Top
Met dank aan Lucette Meijer-Van Gorp voor haar commentaar.
Mochten er onverhoopt rechten overtreden worden op/door/met deze site, stuur dan even een mailtje zodat de plooien recht kunnen worden gestreken.
© Leo Nellissen 2013