TROPEN EN FIGUREN
Stijlmiddelen worden door schrijvers gebruikt om de aandacht van de lezer op belangrijke punten te vestigen.
Stijlmiddelen zijn niet per definitie geschikt of ongeschikt, geslaagd of mislukt. De context en de lezer bepalen of stijlmiddelen hun doel bereiken of zelfs averechts werken.
TROPEN hebben betrekking op de betekenis, de inhoud van de woorden: beeldspraak.
FIGUREN hebben betrekking op de vorm, de bouw van de zin.
- alliteratie: beginklank van opeenvolgende woorden is gelijk:
Lotje leerde Lientje lopen langs de lange Lindenlaan
in mari meri miri mori muri necesse est
- anafoor: repetitio: herhaling van eenzelfde woord(en) aan het
begin van opeenvolgende zinnen:
heel het keizerhuis, heel de senaat, heel de ridderstand
- anakoloet: storing in de juiste syntactische samenhang, vaak
in navolging van de spreektaal:
enige tientallen sympathisanten - zij waren gekomen in
verband met de dreiging van ontruiming - de politie hield
een charge en veegde de straat schoon
zo is de spreker hier na een bijzin, gevolgd door een
bijzin die hij nader wil uitleggen, raakt hij het spoor
bijster
- anastrophe: zie inversie
- anticlimax: opeenvolging van steeds zwakkere uitdrukkingen
zorgt voor afname van de spanning; zie enumeratio
- antithese: tegenstelling:
mijn en dijn
dood of levend
- apostrophe: allocutio: het toespreken van personages binnen
het verhaal of het toespreken van niet aanwezige personen:
dan zou jij, Troje, nog bestaan
- archaïsme: het gebruik van verouderde woorden, uitdrukkingen
en constructies:
kinderen, zwijgt en luistert
- assonantie: klinkerrijm:
per aspera ad astra
- asyndeton: de leden van de opsomming worden door komma's
verbonden:
ik wou dat ik groter, slimmer, mooier was
- barbarisme: het overnemen van constructies die niet tot het
taaleigen van de eigen taal behoren: anglicisme, gallicisme, germanisme, graecisme:
wat is de tijd?
- brachylogia: breviloquentia: brevitas: weglating van
woord(en), die makkelijk door de lezer aangevuld kunnen
worden:
zal men deze getuigen niet geloven? M. Octavius niet? L.
Ligurius niet?
- chiasme: kruisstelling:
servi multa saxa et trabes longas portabant
- climax: opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen zorgt
voor vergroting van de spanning; zie enumeratio
- constructio ad sententiam: constructie naar de inhoud van een
begrip, niet naar de (grammaticale) vorm:
mijn zus stond met een meisje te praten, die ik ook kende
- contaminatie: versmelting van twee uitdrukkingen:
een bericht opnoteren
met pijpestelen uit de lucht vallen
- correctio: verbetering van een uitdrukking, die te zwak is:
toch leeft Catilina. Leeft? Sterker nog, hij komt in de
senaat
- ellips: weglating van woord(en), waar dit grammaticaal eigenlijk niet kan:
brevi (= brevi tempore)
mihi liber (= mihi liber est)
- enallage: hypallage: wisseling van bepalingen:
altae moenia Romae
- enumeratio: opsomming:
uren, dagen, weken, maanden, jaren, eeuwen
veni, vidi, vici
- epitheton ornans: versierend adiectivum, vaak met betekenis-deflatie:
pius Aeneas
de uilogige Athena
- eufemisme: een verzachtende uitdrukking voor iets vreselijks:
de dierenarts heeft de poes laten inslapen
Venerische ziekten
- exclamatio: uitroep:
o tempora, o mores
- hendiadys: één door twee: één samengesteld begrip wordt weergegeven door twee substantiva:
arma virumque (= de wapenfeiten van de held)
litterae nuntiique (= schriftelijke berichten)
- hypallage: zie enallage
- hyperbaton: scheiding van grammaticaal bijeen horende woorden
door andere, Distanzstellung:
speluncam Dido dux et Troianus eandem deveniunt
- hyperbool: opzettelijke overdrijving:
in snelvoetigheid de winden overtreffen
- inversie: omkering van de gebruikelijke woordvolgorde:
Italiam contra (anastrophe)
een boef ben je! (prolepsis)
- ironie: opzettelijk tegengesteld uitdrukken van wat bedoeld
wordt; spot:
dat was me een leuke avond
- litotes: sterke bevestiging door middel van ontkenning van het
tegenovergestelde:
non sine causa
dat heb je niet onaardig gedaan
- metafoor: zie tropen
- metoniem: zie tropen
- neologisme: nieuw gevormd woord of nieuwe betekenis aan een
bestaand woord:
voordeurdeler
schraal
- onomatopee: klanknabootsend(e) woord(en) of zin:
quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant
- oxymoron: verbinding van tegenstrijdige begrippen:
eendrachtig in tweedracht
absentes adsunt
- paradox: schijnbare tegenstrijdigheid:
nog zo'n overwinning en ik ben verloren
- parallellisme: identieke opbouw in opeenvolgende zinnen:
we zullen naar school gaan om te leren, we zullen naar
een café gaan om te eten, we zullen naar huis gaan om te
slapen
- personificatie: het als persoon opvoeren van een concreet of
abstract begrip:
Fama volat
- pleonasme: dubbel uitdrukken van hetzelfde begrip:
hij had verlof dat te mogen doen
witte sneeuw
het eerste begin
- polysyndeton: de (minimaal drie) leden van de opsomming worden
door en verbonden:
geef me m'n hoed en m'n jas en m'n das want ik ga me
bedrinken
Tiberii Gaique et Claudii ac Neronis
- praeteritio: aankondiging om iets over te slaan (en dus toch
te noemen):
ik geloof niet dat het nu de plaats en tijd is om te
spreken over de manier waarop sommigen de hun toebedeelde
taken verwaarlozen; ik zal dus verdergaan met ...
- prolepsis: vooraf nemen:
- het gevolg wordt gelijktijdig voorgesteld:
de kinderen bedekken hun verborgen snoepjes
- subject bijzin wordt object hoofdzin:
denk aan deze man, dat hij sterk is (= denk er aan, dat
deze man sterk is)
- vooropplaatsing van zinsdeel
de postbode, hem heeft de hond vandaag gebeten (inversie)
- repetitio: zie anafoor
- retorische vraag: vraag waarop het antwoord aan iedereen al
duidelijk is:
wie maakt zijn huiswerk nou niet altijd?
- soloecisme: grove taalfout door gebrekkige taalkennis (dit is
géén stijlmiddel):
hun zeggen dat een aantal leerlingen op tijd waren
- tautologie: herhaling van een begrip in andere woorden:
pais en vree
vast en zeker
- tricolon: mededeling in drieën; zie asyndeton, (anti)climax,
enumeratio, parallellisme, polysyndeton
- understatement: opzettelijke verzwakking:
dat heb je wel aardig gedaan
- variatio: met opzet verschillende woorden en constructies
gebruiken:
Tiberii Gaique et Claudii ac Neronis
per vim et dolis
- vergelijking: zie tropen
- zeugma: speciale vorm van brachylogia: men gebruikt een
(werk)woord in verschillende betekenissen:
bij deze pont zet men koffie en over
Leo Nellissen 1999-2014, met dank aan Joop Jagers