Iuno Sospita (marmer, 44 cm, ogen van calchedon, wimpers van brons, pruik is verdwenen 470 v.C. Rome) |
I. maakte deel uit van de capitolijnse trias samen met Iuppiter en Minerva. Ze had een speciale cultusplaats op de noordoostelijke top van de Capitolinus als I. Moneta (Waarschuwster?); de haar gewijde ganzen zouden de romeinse aanvoerder Manlius tijdig gewekt hebben om de nachtelijke aanval der Galliërs te keren.
Onder de naam Lucina werd I. als geboortegodin vereerd en gold zij als de beschermvrouwe van wettig gehuwde vrouwen. Bij het offer ter ere van Lucina mocht er in de kleding of in het haar van de offerende vrouwen nergens een knoop zitten. In de functie van beschermster der matronen waren aan I. de Matronalia gewijd, die gevierd werden op 1 maart. Deze dag gold ook als de geboortedag van Mars, de zoon van I.
De hellenisering van de romeinse godsdienst, die
vanaf ca. 250 vC snel om zich heen greep, leidde tot
de identificatie - reeds voorbereid door etruskische
invloeden - van I. met de griekse
Hera. In de
sagen nam I. haar haat jegens de Trojanen over en
poogde zij de landing en vestiging van
Aeneas
in Latium
te beletten (Vergilius, Aeneis), maar toen
hij eenmaal geland was, nam de godin hem en zijn
nakomelingen in bescherming.
Lit. W. Roscher/J. Vogel (Roscher 2, 574-612). F. Haug (PRE
10, 1114-1125). G. Ambrosetti (EAA 3, 929-931). - K. Latte,
Römische Religionsgeschichte (München 1960). G. Radke,
Die Götter Altitaliens (Münster 1965) 152-155.
[Suys-Reitsma/Nuchelmans]