Mirjam (hebr. mirjam, LXX Μαριάμ,
NT Μαριάμ of
Μαρία), naam van egyptische oorsprong (mrj: beminde)
die werd gedragen door de dochter van Amram
en Jokebed. Zij wordt daarom voor een zuster
van Mozes gehouden, hoewel Ex 2,4-10 de naam
van de zuster niet noemt. M. treedt enige malen
op als profetes, zoals na de doortocht door de
Schelfzee (Ex 15,20), en in haar opstand tegen Mozes
wegens diens huwelijk met een Kussitische beroept
zij zich op woorden van God. Volgens Nm
20,1 stierf zij te Kades. Hieronymus wist nog
dat men haar graf aanwees bij Petra.
Lit. M. Noth, Überlieferungsgeschichte des Pentateuch (Stuttgart
1948) 196-200.
[Beek]