Sem (hebreeuws šem) was volgens Gn 5,32 een der
drie zonen van Noach. Hij wordt voorts vermeld in
het verhaal van de zondvloed (Gn 6,10; 7 ,13; 9,1823,26v),
in de lijst der volken (Gn 10,1,21) en der
Semieten (Gn 11,10). S. is de stamvader van de
semitische volken, wier bevoorrechting verklaard
wordt uit de piëteit die S. tegenover zijn vader in
acht had genomen (Gn9,20-27). Hij is ook opgenomen
in de genealogie van Jezus (Lc 3,36).
[Beek]