Geniza, aramees woord, afgeleid van de stam gnz
(kostbaar zijn, verbergen) en gebruikt om de bergplaats
of schatkamer van een joodse synagoge aan
te duiden. In deze g. moesten de in het synagogale
gebruik versleten bijbelhandschriften, zo ze niet vernietigd
werden, opgeborgen worden, om ze voor
profanatie te behoeden. Daardoor kunnen in de g.s
van oude synagogen handschriften schuilen en aan
het licht komen, die in tekstkritisch of literair opzicht
van grote waarde zijn. Een voorbeeld daarvan
is de eerst dichtgemetselde en vergeten, maar bij
herstelwerkzaamheden weer aan het licht gekomen
g. van de synagoge van oud-Kairo. Daarin zijn sinds
het einde van de vorige eeuw vele belangrijke vondsten
gedaan, o.a. fragmenten van de verloren gegane
hebreeuwse tekst van Sir, van een targum op de
pentateuch, van de griekse vertaling van Aquila, en
vele fragmenten van bijbelhandschriften met babylonische
vocalisering uit de 6e tot de 9e eeuw nC.
Lit. P. Kahle, The Cairo G. (London 1947; ²1959). S. D.
Goitein, L'état actuel de la recherche sur les documents de
la G. du Caire (Rev. Et. Juives 1, 1959/60, 9-27; vgl. N. Gold,
BA 1961, 27-48).
[v. d. Born]