Ichthyssymbool (ἰχθύς = vis). Het symbolisch gebruik
van het vismotief vinden wij zowel in de
oudchristelijke literatuur als in de kunst (talrijke
grafinscripties in de catacomben, op sarcofagen,
gemmen en amuletten). Als acrostichis treft men in
de oudchristelijke orakelliteratuur (Oracula Sibyllina
8,217-250) aan Ἰησοῦς Χρειστὸς Θεοῦ Ὑιὸς Σωτὴρ σταυρός, die weer de nieuwe acrostichis
ΙΧΘΥΣ oplevert (waarschijnlijk uit het einde van
de 2e eeuw). Deze was reeds aan Tertullianus bekend,
want hij schreef tegen 200 over de doop (De
baptismo I): Sed nos pisciculi secundum ἰχθὺν nostrum
Iesum Christum in aqua nascimur. Hier is
duidelijk sprake van Christus als de grote vis tegenover
de gedoopten als de kleinere vissen (de vis is
symbool van Christus, en van de gedoopten). Bij
Clemens van Alexandrië vinden wij het beeld van
de vis die door gevangen te worden uit de zee van
de boosheid wordt gered, terwijl in de inscriptie
van Abercius de vis
als symbool voor de eucharistie
voorkomt. De vraag of de acrostichis of de
afbeelding primair is wordt verschillend beantwoord.
Ook is het de vraag in hoeverre het vissymbool op
de bijbelse gedachtenwereld berust (Lc 5,10; 24,42;
Jo6,11) en of ook voorchristelijke ideeën meegespeeld
hebben. Zo neemt Goodenough aan dat het
symbool waarschijnlijk heidens van oorsprong is en
via het jodendom in het christendom terecht is gekomen.
Lit. J. Leclercq (DACL 7, 1990-2086). J. Engemann (RAC 7,
959-1097). - F. J. Dölger, ΙΧΘΥΣ 1-5 (Münster 1910-1943).
E. R. Goodenough, Jewish Symbols in the Greco-ltoman
Period 1-8 (Kingsport 1953-1958). H. Rahner, Symbole der
Kirche (Salzburg 1964). J. Vogel, Le repas sacré au poisson
chez les: chrétiens (RScR 40 1966 1-26 [Bartelink]