Chabur (in klassieke teksten Chaboras of Araxes),
rivier in het noorden van Mesopotamië, die even
ten zuiden van Der ez-Zor, dichtbij het klassieke
Circesium in de Eufraat uitmondt.
Langs de benedenloop vindt men tal van tell's,
waarin o.a. de uit de Mariteksten bekende steden
Saggaratum en Qattunan moeten schuilgaan. De
talrijke bronrivieren vormen tezamen de z.g. Chabur-driehoek.
Dit gebied was sinds prehistorische
tijden vruchtbaar, dichtbevolkt en om de belangrijke
verbindingswegen die er doorheen liepen strategisch
belangrijk. Er liggen dan ook vele belangrijke
tell's die voorwerp waren van archeologisch
onderzoek, de tell's Leilan, Brak, Chagar-Bazar,
Barri (= Kahat), Amuda (= Urkis), Ailun,
Fecherije, Halaf. In dit gebied moeten de bekende
steden Subat-Enlil (bekend als residentie van
de Assyriërs in de Mari-tijd) en Wassukani (hoofdstad
van het Mitanni-rijk) gelegen hebben. Aan de
bovenloop van de Djaghdjagh, ten oosten waarvan
misschien de romeinse limes liep, lag de stad
Nisibis (nu Nusaybin). Waarschijnlijk wordt met
de 'Habor, de rivier van Gozan', het woongebied
van gedeporteerde Israëlieten (2Kg 17,6; 18,11; 1Kr
5,26), de Ch. bedoeld, daar een bronrivier ervan
langs Tell Halaf (= Guzana = Gozan) stroomt.
Lit. W. J. van Liere/J. Lauffray, Nouvelle prospection archéologique
dans la Haute Jezireh Syrienne (Ann. Arch. de
Syrie 4, 5, 1954/55, 129; met kaart). A. Moortgat, Archäologische
Forschungen ... im nördlichen Mesopotamien
1955, 1956 (Köln-Opladen 1956/57; met gedetailleerde
kaart). L. Dilleman, Haute Mésopotamie Orientale et Pays
Adjacent (du Ve s. avant l'ère chr. au VIe s. de cette ère)
(Paris 1962; passim; fig. V-VIII; XXIII). W. W. Hallo,
The Road to Emar (JCS 18, 1964, 57-88). K. R. Veenhof,
Archaeologisch onderzoek in Noord-Mesopotamië (Phoenix
11, 2, 1965, 263-279).
[Veenhof]