Dur-Kurigalzu, oude naam voor de huidige puinheuvel
'Aqer Qūf, ca. 30 km ten westen van Bagdad.
Vaststelling van de stichtingstijd van de
stad levert moeilijkheden op. De naam betekent
'vesting van Kurigalzu'; er hebben echter waarschijnlijk
drie koningen met deze kassitische naam bestaan.
Bovendien moet met W. W. Hallo rekening gehouden
worden met de mogelijkheid dat de naam D. niet
meer is dan een verdoping van Dur-Apilsin uit de tijd
van de le dynastie van Babylonië, welke naam weer
in de plaats zou kunnen zijn gekomen van Durmuriq-Tidnim
(= vesting die de Amurru ver houdt)
uit de tijd van Su-Sin van Ur. De streek waar de afstand
tussen Eufraat en Tigris het kleinst is, is inderdaad
van groot strategisch belang.
Hoewel opgravingen tot nog toe niets van de prekassitische periode hebben opgeleverd en de gebouwen direct op de natuurlijke rots staan, kan in ieder geval gesproken worden van een belangrijke, ingrijpende vernieuwing tijdens de regering van een Kurigalzu. Om archeologische redenen verdient Kurigalzu I de voorkeur.
Van 1942 t/m 1945 werden in D. een aantal korte opgravingscampagnes georganiseerd door de iraakse Oudheidkundige Dienst. De identiteit van 'Aqer Quf met D. stond al vast sedert een bezoek van Rawlinson aan deze plaats in de vorige eeuw. Het opmerkelijkste monument is de ruïne van de ziqqurrat, die met een hoogte van nog 57 m een van de opvallendste bouwwerken van Mesopotamië is. Van groot belang zijn verder de tamelijk onvolledig opgegraven resten van een groot paleis op 900 m ten zuidwesten van de ziqqurrat. In de resten van de oudste fase werd Nuzi-aardewerk aangetroffen; hetgeen de basis is voor de toewijzing van D. aan Kurigalzu I. In de resten van de laatste fase werden tabletten uit de tijd van Mardukapalidinna gevonden. Een tablet dateert uit de neobabylonische periode.
De zeer opvallende ziqqurrat-ruïne van D. heeft lange tijd voor de reizigers gegolden als de ruïne van de toren van Babel. De iraakse Oudheidkundige Dienst is reeds jaren bezig met een ingrijpende restauratie van het bouwwerk.
Lit. E. Unger (RLA 2, 246v). Taha Baqir, Iraq Government
Excavations at 'Aqar Quf (Iraq Suppl. 1944; id. 1945; Iraq 8,
73-93). Teksten: O. R. Gurney (Iraq 11, 131-142). Id. (Sumer
9, 21-34). S. N. Kramer c.s. (Sumer 4, 1-38). Verder: A. Poebel,
The City of Esâ (A.S. 14, 1-22). W. G. Lambert (AfO 18,
396v). W. L. Moran (Or. N.S. 29, 103v). W. W. Hallo (JCS
18, 67). A. Goetze (JCS 18, 100). K. Balkan, Kassitenstudien
1 (AOS 37, 93).
[v. Driel]