Diagoras (Διαγόρας) van Melus,
griekse lierdichter
die op het einde van de 5e eeuw vC in Athene leefde.
D., bijgenaamd ὁ ἄθεος ('de goddeloze'), werd meer
bekend door zijn aanvallen op de godsdienst dan
om zijn dithyramben, waarvan niets bewaard gebleven
is. Ca. 415 vC zou hij door de Atheners wegens
bespotting van de mysteriën van Eleusis vogelvrij
verklaard zijn, maar door te vluchten zijn leven
gered hebben. Van de gedichten van D. zijn slechts
drie fragmenten met een totale omvang van zeven
versregels tot ons gekomen.
Lit. Fragmenten bij E. Diehl, Anthologia Lyrica Graeca 2²
(Leipzig 1942) 126 en D. Page, Poetae Melici Graeci (Oxford
1962) 382v. M. Winiarczyk, Diagorae Melii et Theodori
Cyrenaei Reliquiae (Leipzig 1981). - E. Wellmann (PRE 5, 310v).
- F. Jacoby, D. ὁ ἄθεος (Abh. Deutschen Akad.
Wissenschaften, Berlin 1959).
[Nuchelmans]