Longus (Λόγγος), auteur van een griekse roman Τὰ κατὰ Δάφνιν καὶ Χλόην (Geschiedenis van Daphnis en Chloë). Over het leven van L. is ons niets bekend; men dateert hem gewoonlijk in de 2e of 3e eeuw nC en neemt dikwijls aan dat hij op Lesbus woonde, omdat hij dit eiland goed lijkt te kennen.
De roman vertelt in vier boeken de liefdesgeschiedenis van de vondelingen Daphnis en Chloë. De eerste wordt grootgebracht bij de lijfeigen boer Lamon, de tweede bij diens buurman Dryas. Van jongsaf zijn de twee in elkaars nabijheid, ze worden er zich van bewust dat ze bij elkaar horen en zweren elkaar trouw, alles in blanke onschuld. Alleen Daphnis voelt de hartstocht ontwaken, nadat de oude Philetas hun over de activiteiten van de god Eros heeft verteld en hun de middelen heeft genoemd om liefdepijn te stillen. Kussen en omhelzen beheerst het tweetal spoedig. Vergeefs poogt Daphnis echter Chloë in het meest probate middel in te wijden, door haar te wijzen op het hen omringende voorbeeld van de dierenwereld; zelf ontvangt hij een laatste praktische scholing van een jonge vrouw uit de omgeving, die weinig vreugde beleeft van haar huwelijk met een oudere man. Dit alles brengt geen verandering in de verhouding der beide gelieven, evenmin als de hachelijke avonturen die hen tijdelijk van elkaar scheiden. Tenslotte komt het huwelijk tot stand nadat bij een bezoek aan Lamons meester aan het licht gekomen is dat Daphnis diens zoon is en dat de vader van Chloë een van diens rijke medeburgers is.
Deze idyllische gebeurtenissen, waarin van een intrige nauwelijks sprake is, worden afgewisseld door charmante schilderingen van natuur, landschap en herdersleven in een sierlijke en niet zelden zeer gekunstelde taal.
In oudheid, middeleeuwen en renaissance was Longus'
bucolische roman zeer populair. Amyot publiceerde
er in 1559, nog vóór de griekse editio princeps,
een franse vertaling van, die volgens velen
het origineel overtreft en grote invloed heeft gehad
op de westeuropese letterkunde van de 16e tot de
19e eeuw; Bernardin de Saint-Pierre liet zich door
Daphnis en Chloë inspireren tot zijn Paul et Virginie
(1787); Goethe toonde zich na de lectuur van
de bewerking van Courier zeer opgetogen.
Lit. Uitgaven: editio princeps: R. Colombani (Florence
1598). Beste moderne edities: met franse vertaling: G. Dalmeyda,
L., Pastorales, Daphnis et Chloé² (Paris 1960). Met
engelse vertaling: J. M. Edmonds, Daphnis and Chloe by L.
(Loeb Class. Libr., London 1916). Met duitse vertaling: O.
Schönberger, Longos, Hirtengeschichten von Daphnis und
Chloe (Berlin 1960). Nederlandse vertalingen: J. Brouwer, De
treffelijke historie van Daphnis en Chloë. Vertaling uit het
Frans van Amyot (Amsterdam 1919). Jan Prins, Longos,
Dafnis en Chloë. Herdersverhaal ('s-Gravenhage 1960). - O.
Schissel von Fleschenberg (PRE 13, 1425-1427). - G. Valley,
Über den Sprachgebrauch des L. (Diss. Uppsala 1926).
[Nuchelmans]