Philippus (Φίλιππος) van Thessalonica, griekse epigrammendichter,
die in de eerste helft van de 1e eeuw nC in Rome
werkzaam was en van wie in de Anthologia
Palatina 80 puntdichten in diverse versmaten bewaard
zijn gebleven. Het zijn merendeels fletse imitaties
van Leonidas van Tarente
en Antiphilus
van Byzantium. Zijn betekenis ontleent P.
aan het feit dat hij, naar het voorbeeld van
Meleager
van Gadara, ca. 40 nC een groot aantal
epigrammen van zichzelf en van andere dichters uit
de sinds Meleager verlopen periode verzamelde in
een Στέφανος (Krans); deze aan een zekere Camillus
opgedragen bloemlezing vormt met de Krans van
Meleager de oudste kern van de Anthologia Palatina.
Lit. Uitgave met commentaar: A. S. Gow/D. L. Page, The
Greek Anthology. The Garland of Philip (Cambridge 1968)
1, 296-351; 2, 327-371. - W. Peek (PRE 19, 2339-2349).
[Nuchelmans]