Theognis (Θέογνις) van Megara, griekse dichter van elegische poëzie, uit het midden van de 6e eeuw vC. Biografische bijzonderheden zijn niet voorhanden. Op zijn naam is in handschriften een verzameling gedichten overgeleverd, die voor een deel van andere en latere auteurs afkomstig moeten zijn. De verzameling, vaak aangeduid als Theognidea, wordt gewoonlijk ingedeeld in twee boeken van ongelijke lengte. Het eerste boek (1230 versregels) bestaat uit een reeks korte gedichten die waarschijnlijk bedoeld waren om bij symposia voorgedragen te worden.
De inhoud is zeer gevarieerd. Het merendeel van de
gedichten heeft een bespiegelend en paraenetisch
karakter; de raadgevingen richten zich tot Cyrnus,
die blijkbaar de geliefde van de auteur is. De politiek-maatschappelijke
strekking is aristocratisch. De
dominerende positie van de adel is in de tijd van de
dichter kennelijk aan het afbrokkelen, want hij
spreekt bezorgd over de opkomende invloed van lagere
volksklassen en waarschuwt tegen het mogelijk
aan de macht komen van alleenheersers. De poëtische
kwaliteit van de gedichten is over het algemeen
matig. Het tweede boek (159 versregels) bestaat uit
paederastische epigrammen.
Lit. Uitgaven: D. Youn, Theognis (Leipzig 1961). M.L. West,
Iambi et Elegi Graeci 1 (Oxford 1972) 172-241. Met franse vertaling:
J. Carrière, Théognis, Poèmes élégiaques (Paris 1948). Met engelse
vertaling: J. M. Edmonds, Elegy and Iambus 1 (Loeb Class. Libr.,
London 1931) 216-401. Met spaanse vertaling: F.R. Adrados,
Liricos griegos, elegiacos y iambografos arcaicos 2 (Barcelona 1981) 93-257. Met italiaanse vertaling: A. Garzya, Teognide, Elegie (Firenze
1958). Afzonderlijke uitgave van het tweede boek met italiaanse
vertaling: M. Vetta, T., Elegiarum liber secundus (Rome 1980).
Uitgave van het eerste boek met commentaar: B. A. van Groningen,
Théognis, Le premier livre (Amsterdam 1966). - W. Aly (PRE 5A,
1972-1984). GGL 1, 1, 375-384. - J. Kroll, Theognis-interpretationen
(Leipzig 1936). C.M. Bowra, Early Greek Elegists (Oxford
1938 = New York 1969) 137-170. J. Carrière,
Théognis de Mégare
(Paris 1948). G. Karageorgos, Die Arete als Erziehungsideal in den
Dichtungen des T. (Diss. Frankfurt 1979).
[Schreiner]